Diksmuids aardewerk.
In het Museum op het stadhuis te Diksmuide zag ik verleden jaar een inktpot, gebakken in de pottenbakkerij Doolaeghe te Diksmuide. In de trant van het Torhouts aardewerk. Gedateerd 1860. De dichteres Maria Doolaeghe (1803-1884) stamde uit deze pottenbakkersfamilie.
In welke omstandigheden heeft zich in de ljzerstad de pottenbakkerij gevestigd en ontwikkeld?
Ten tijde van Maria-Theresia, in de jaren 1760 1770, was Diksmuide een open stad en een drukke handelsplaats. Een centrum van smokkelhandel. Talrijk waren er de winkels van Franse stoffen, voor een groot deel smokkelgoed. Een specialiteit van Diksmuide was echter de handel in Engels aardewerk. Ook weer een smokkelwaar. Dit aardewerk trok men uit Engeland via Frankrijk; het werd binnengesmokkeld door dragers uit Duinkerke, Toerkonje en Roubaix. De kooplieden van Diksmuide hadden deze handel zo goed in handen dat zij dat aardewerk te Nieuwpoort en te Veurne konden leveren beneden de prijs van da rechtstreekse invoer. Zo getuigt een verslag van 1770 (Rijksarchief te Brussel. Conseil des Finances).
Zou deze handel in aardewerk dan later, in de Franse tijd, toen de invoer uit Engeland stil lag, de plaatselijke nijverheid niet hebben in het leven geroepen?
A.V.