Westvlaamse zanten
(Vervolg van blz. 22)
Bagazze (Knokke): in ‘een dikke bagazze’ d.i. een dik vrouwmens, spottend gezegd. Komt waarschijnlijk van Fr. bagage.
Kadokke (Heist): in ‘een dikke kadokke’ d.i. een rond, dik vrouwtje.
Peme (Knokke): in ‘een magere peme’ d.i. een lange, magere vrouw. Zoals bekend zijn de pemen de wortelstokken van de kweek, het gevreesde onkruidgras.
Falente (Knokke): in ‘een trage falente’ d.i. een traag, lui vrouwmens. Is een klankspeling op ‘lente’ (in: ‘een luie lente’).
Binde. Overal in West-VI, de naam van hetzij van de zwaluwtong (Polygonum Convolvulus), hetzij van de winde-soorten (Convolvulus). Zie De Bo, Paque. Te Westkapelle onderscheidt men de onkruiden:
Zaadbinde = zwaluwtong. Voortplanting door zaad. Zonder wortelstokken. Eenjarige plant.
Wortelbinde = akkerwinde (Convolvulus arvensis) met wortelstokken.
De winde die in hagen en struiken en rond de rietstengels slingert, heet alom haagbinde (Knokke, Westkapelle, enz.) Wij hoorden eens rietbinde, maar dit kan een toevallig gemaakt woord zijn.
In de duinen groeit er duinebinde (Knokke, Heist), d.i. een duinvorm van de akkerwinde, niet te verwarren met de prachtige zeewinde (Convolvulus Soldanella). Deze zeewinde hebben wij eens ronde duinebinde horen noemen (de bladeren zijn ronder dan bij de haagwinde en de akkerwinde), doch dit is ook wel niet de gangbare volksnaam. Nergens hebben wij die volksnaam kunnen vinden. In onze kindertaal heette de duinebinde ook nog slingertjes. Het woord binde is een nevenvorm van winde, volksetymologisch ontstaan door bijgedachte aan binden.
Blauwen halm. Zo hoorden wij te Heist de zandhaver (Elymus arenarius) noemen. Een prachtig duinegras met blauwachtige bladeren. Naam ontstaan door vergelijking met de echte halm (duinhelm, Ammophila arenaria).
Blekken, in de volgende zegswijze, afkomstig van Staden: ‘Blekken lik Klemskerke tegen 't ongeweerte’. Blekken = blikogen.