Zantekoorn. Spreuken en Zegswijzen.
- Hij zal moeten voeren met twee lijnen. (Zegt men van een vader die goed moet op zijn dochter letten). Dudzele.
- 't Is hier lijk potjesmarkt en pannetjeskermisse. (Als de tafel overhoop staat met potten en pannen). Dudzele.
- Als er sprake is van vrouwen die 't ‘met hamers in brokken slaan’ (d.i. veel verteer doen) zegt men te Dudzele:
‘Met zulke wijven of een zak stenen, Santé!
de vinten hebben er huider vrecht mee.’
- Die niet oud wil worden, moet hem jong versmoren, (Zegt men, als men bezig is over de ongemakken van den ouden dag). Koolkerke.
- Iemand wiens gewicht vermeerderde en dan weer verminderde, zei: ‘'t Gaat op en af lijk de slekken.’ Brugge.
- Men zou hem herkennen in een trop zwijns. (Gezegd van iemand die uiterlijk goed van de andere mensen te onderscheiden is). Dudzele.
- Speel maar binnen, zei moeder Nanne (om haar kleinkinders tot smullen aan te zetten), ['t zijn] knappe mannen die 't gaan weere uithalen. Brugge.
- De deze, z'is lijk in den dunder geblauwd. (Zegt men van iemand die nooit ziek is en die alles doorspartelt). Koolkerke. Vgl. De Bo op Blauwen.
- 'k Heb naar 't schole geweest als 't vakantie was. (Zegt iemand die moeilijk kan lezen en schrijven). Brugge.
- Vele kruimelinge is ook brood. (= Veel kleintjes maken een groot). Koolkerke.
- Ze steken 't ijzer in je buik ('t mes op de kele). Brugge.
- Gekoeketiend. Een kind dat de mazels heeft, is gekoeketiend (met rode plekjes bezet lijk een koeketien, ruitentien). Vgl. De Bo op Koeketienen gezegd van peerden. Brugge.
A.M.