zele! Ouden van dagen kwamen uit Wijtschate, Voormezele, Zillebeke, Zantvoorde, Houthem om te ‘dienen’ zoals ‘voor doorlooge’ en een kaars te offeren in het noodkerkje met plankenvloer en tôledak. Boeren lieten een traditionele jaarmis zingen en 's middags was 't kermis voor de familie.
Soep,
Patatten met bouillie en karootjes,
Koekestuiten met koffie,
Cognac.
En 't mocht nu kermis zijn of trouwfeest of dodenmaal: altijd onveranderlijk hetzelfde menu!
's Avonds om sjopjes, nee' demiets...En dansen bij Miel Prut, ‘Au Pigeon Voyageur’, waar een grote tent met tintelende muziek de jeugd aanlokte.
Miel Prut, dàt was een kerel! Taai als een os en werken gelijk een paard! Een trimard, die alle wegen kende vijftig uren boven Parijs, en Limburg toch zo ver van Hollebeke verwijderd meende. Kon hij hard werken, hij kon ook jenever in zijn jas gieten met Sjeroom, Peken en Pol. Miel was nooit moe, steeds vol leute en... hij was toch zo gelukkig!..
Donderdagavond werd, voor 't eerst na acht jaar, het hespebeen begraven.
Te middernacht viel de muziek stil. Al de koppels drumden bij Miel binnen. Waar hij het haalde, weet ik niet. Maar hij stond daar met een lange witte kiel aan, een wilgetakje en een hespeknuist in de hand. Pol Vodde droeg een emmer en een versleten borstel. Plak had een bel en Tuur een spade.
Langzaam raakte de stoet in beweging, de witte gestalte vooraan om de weg te tonen. Ze trokken voorbij de gewezen kerk de dreef in, naar het kasteel van Madame Mahieu. Miel zong een trimardslied, lamenig-treurig. Zijn volgelingen weenden tranen met tuiten om het onherstelbaar verlies van de kermis die was heengegaan, en huilden en brulden, wijl de bel rinkelde.
Ze gingen in de nacht, riepen tegen de blaffende honden op tot ze, voorbij boer Arnout, het veld. neen de brousse insloegen. De ene sukkelde tegen een stronk, de andere tuimelde hals over kop in een obusput, een derde scheurde zijn broek en zijn vel aan een verraderlijke prikdraad. Prut ging maar verder, naar het kanaal toe, wijl de jammerklachten van de bedroefde Hollebekenaars toenamen in snelheid en kracht.
Eindelijk halt! Tuur trad vooruit met de spade en graafde een kuil. Riten lichtte met een stallantaarn. Een laatste ge-