Volksgeloof rond de Goede Week.
De molenaarsknecht van Seven Pantens van Oelem hield niet van de Goede Week en klaagde: ‘Goê weke, kwâ weke, mager weer, vele werk en letter onder de neuze!’
Kwestie van dat mager goêwekeweer: oude mensen beeren dat het komt bij de mane: ‘De roste mane die volgt op de Maartse mane!’ Ze letten er goed op de Zaterdag binst de vontewijding waar de wind zit, want: ‘Waar de wind Paasavond gaat slapen, zit hij te Sink sen nog En ze voegen er nog een woordje uitleg aan toe: ‘Hij ligt er met jongen, 't is voor zes weken’.
Op Goede Vrijdag deed iedereen te Brugge, oud en jong, den ommegang van 't H. Bloed. Veel buitenmensen stonden er ook op. om van uren ver dien dag naar Brugge te komen. Voor Pier van Raapsgoe' te Moerkerke hoorden die twee dingen bij Goede Vrijdag: de ommegang van 't H. Bloed en minstens één partij vlas zaaien. Die dag werd ook uitgekozen om 't kleingoed in de lochting te zaaien; de boerin was meer bekommerd met de klokken en om de eiers in 't graan te bewaren. Zij zou de Zaterdag den ommegang doen als ze ter markt ging.
M.C.