Mengelmaren
New Flanders in Pennsylvanië.
De Vlaamse uitwijking naar de U.S.A. heeft eerst een zekere omvang genomen na de Secessie-oorlog (1861-65). Vóór deze tijd zijn er enkele verspreide pogingen tot ‘colonisatie’ geweest, die weinig opgeleverd hebben.
De vestiging van enkele landbouwers uit de omstreken van Eekloo in de, Missouri (1847) was aanleiding tot een experiment door Minister Rogier zelf gesteund: een Belgische stichting in Pennsylvania (St. Mary's, Elk County). Westvlaanderen, alstoen de provincie bij uitstek van het pauperisme, was door de aardappelplaag het ergst geteisterd geworden en kreeg van Rogier de prioriteit. 59 Westvlamingen vormden de eerste groep van uitwijkelingen: 39 uit Wakken, 10 uit Meulebeke, 2 uit Ingelmunster, 5 uit Waregem en 3 uit Passendale. Zij vertrokken uit Antwerpen 8 Sept. 1849 en bereikten St. Mary's rond Kerstmis. De colonie kreeg de naam New Flanders en het ‘dorp’ heette Leppoldsburg, ter ere van de koning. De colonisten toonden weinig volharding. Na zes maanden waren de grote helft naar elders vertrokken. De Staat zond geen tweede groep meer. Einde 1852 bleef er te Leopoldsburg nog één oude man over.
Een andere onderneming te Kansas in Missouri mislukte eveneens. Van de 50 emigranten waren er 44 Westvlamingen. In Juni 1850 kwamen zij te Kansas aan; een maand later waren zij reeds ten dele verstrooid.
Deze ondernemingen hebben geen spoor in Amerika nagelaten. De mislukking is te wijten aan de recrutering van de uitwijkelingen: de gemeentebesturen trachtten zich te ontdoen van ziekelijke en onverbeterlijke elementen, lediggangers en bedelaars, die voor pionierswerk in de Nieuwe Wereld allerminst geschikt waren.
Deze bijzonderheden ontnemen we aan een synthetische, zeer gedocumenteerde studie van Dr Ant. De Smet (L Emigration Beige aux Etats-Unis, pendant le 19e siècle jusqu'à la Guerre Civile) pas verschenen in de Annales de la Fédération Archéologique et Historique de Belgique, XXXIIe session (Congrès d'Anvers 1947), blz. 188-208.