Biekorf. Jaargang 51
(1950)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
rechtgetrokken baan om er, in 't volle zicht van het moderne groot verkeer, te prijken als een getuige van voorvaderlijke zeden die zich niemand onzer zou terugwensen. De feestelijkheden van Zondag 2 Juli door het Gemeentebestuur rond het pelderijn ingericht, droegen de stempel van de voornaamheid en mochten de verdiende bijval oogsten. Te dezer gelegenheid verscheen een fijn verzorgde plaquette: ‘Male. Geschiedkundige sprokkelingen’ opgesteld door onze medewerkster M. Cafmeyer, aan wie de eer toekomt de belangstelling voor het pelderijn en voor het verleden van ‘stad en park van Male’ te hebben wakker geroepen. Deze uitgave van het Gemeentebestuur van St. Kruis (gedrukt op de befaamde persen van de Sint-Catharina Drukkerij) is een blijvende herinnering aan een gelukkig initiatief en misschien een belofte van verdere belangstelling voor het historisch werk over Male dat op een uitgever wacht. B. | |
Rijmende spreukenkortelings gehoord te Deerlijk en ommelands.
Steekt u in gulden - en ge steekt u in schulden: van iemand die meer verteert dan hij wint of bezit.
De aanhouder wint - en de broekschijter stinkt: van iemand die tot vervelens toe aandringt.
Mager en taai - gelijk de katte van Snaai: als antwoord op de vraag: Hoe gaat het?
Sorte met sorte - en vorte met vorte - en duivels met koolbranders: als men met zijn weerga trouwt of met vrienden van eigen rang verkeert.
Een blek is een lek: als de zon schijnt en het zwart zit aan den anderen kant en regen dreigt.
Een deel van een oom is een droom: als men meent te kunnen erven en Oom hertrouwt.
Plant pompoen voor zunne, G'hebt ze gelijk een tunne: regel voor Sint-Marcusdag. L. Defraeye. Deerlijk | |
Lijk God in Frankrijk.Mijn schaarslijper, een man van 76 jaar en afkomstig van Veurne, vertelde me van zijn leven en van zijn stiel. Ten | |
[pagina 166]
| |
slotte vatte hij de wijsheid over zijn varend beroep samen als volgt: ‘Ge moet altijd gaan, enja, lijk of da' me 't zegt, lijk God in Frankrijk, altijd, toujours: stop-je van gaan, je stopt van geld te winnen.’ Eigenaardig is hier de omzetting van de bekende zegswijze ‘Leven lijk God in Frankrijk.’ Voor mijn zegsman is ‘gaan lijk God in Frankrijk’: machtig veel gaan, op een manier die maat noch einde kent. E.N. | |
Gaan lijk beurzesnijders.Een vrouw van Kuurne die 's Zondags op haar parochie met ijswafeltjes vent, vertelde me hoe ze moet haar man staan tegen de concurrentie: kwestie van zeer rap te gaan en te lopen om er de eerste bij te zijn. ‘Lijk zondag laatst, zei ze, we wilden de eerste op de Kouter zijn, en gaan dat we deden, gaan lijk beurzesnijders. Maar enja, 't hangt er al van af, zo en ga'je niet, zo en hê'je niet.’ Tot tweemaal toe hoorde ik uit haar mond die uitdrukking en telkens uitgesproken als -snieders, en niet met de W vl. ij, hoewel de vrouw van Kuurne geboortig is en er altijd gewoond heeft. E.N. | |
Biechtstoelenhout.Mijn zegsman had vroeger bij kennissen een ‘schoon meubel’ weten staan, een oud stuk voorzeker, zei hij. - En hoe was dat gemaakt, vroeg ik. - Eh wel, a' zo in biechtstoelenhout, was het antwoord. Aan zijn verdere uiteenzetting hoorde ik dat hij van een eikenhouten stijlmeubel wilde spreken met veel snijwerk. De man is van Bavikove. J.P. | |
Spreuken en gezegden met plaatsnamen.'t Is een kalf dat burgemeester is te Zoutenaaie: men moest lopen om ter eerst, een kalf liep mee en kwam eerst aan. Zij is gelijk de dood van Ieper en hij is gelijk de God van Tielt: gezegd van een bleke, ziekelijke vrouw en een streuse man. Het gaat zo zere gelijk het muziek van Vichte. (Dat nogal vlug doorstapt). Gezegd als er bij traktaat veel glazen bier op tafel komen. L. Defraeye. Deerlijk. | |
‘Welkom’ op de inhaling van een pastoor.Op een pastoorsin haling te Anzegem vele jaren geleden had een parochiaan den volgenden ‘dicht’ uitgehangen: | |
[pagina 167]
| |
Anzegem berg-op, berg-nere
Staat het u niet aan, keer were;
Binst dat de sparren staan,
Ge kunt nog weere gaan.
L. Defraeye
| |
Volksgeloof rond de bruiloftEen bleter.Als 't regent of vlaagt den dag van de bruiloft, 't gaat nen blèter zijn. Zillebeke. Elders, zoals te Gistel, zeggen ze dan: Ze gaan vele moeten schremen. | |
Kijken naar de keersen.Ze gaan ook voort op de keersen van den autaar, als ze ‘schoone branden’ en langs welken kant het schoonst: de mannekant (epistelzijde) of de vrouwekant (evangeliezijde). De kant waar ze schoonst brandt, voorspelt het langste leven. Onze moeder, die niet veel van bijgeloof hield, zei toch van haar trouwdag: ‘'k En heb toch niet willen kijken naar de keerse.’ Gistel. | |
Het zout op tafel.Men mag in elk geval geen zout storten op de bruiloftstafel, dat voorzegt alleszins ‘slecht’. Gistel. C.M. | |
Soorten van jaren.'t Weêre moet zijn jaar hebben: droge jaren dat zijn graanjaren, natte jaren zijn groenseljaren, en tussen de twee is een goed vlasjaar. Snellegem. | |
Orkaantjes.Bij 't zien werrelen van 't zand op gebakken grond: ‘'t Zal keren, d'er waaien te veel orkaantjes’. Van een boer Adinkerke. | |
Kop en steert.- Weet ge geen bescheed van den ouden Tack van Cassel? Voor den oorlog was ik in O. L. Vrouwkerke aldaar en 'k zag er hangen, boven den dis, een oud koekenazenberd met opschrift: ‘Tack plooit nooit’. - Die man is zeker dood. Maar 'k kenne dat, Tack: dat was kop en steert van de stad. Zo antwoordde mij mijn zegsman van Watou. G.P.B. | |
Brugse Spotroep.‘Come on boys! Cribble of the box!’ Zo riepen de kwajongens naar de Engelse kinderen, zes- | |
[pagina 168]
| |
tig jaar geleden, toen deze in groep langs de Gouden Handrei wandelden. De zegsman, een oude inwoner van 't Genthof, weet niet wat hij en zijn maten met die spotroep wilden bedieden. G.P.B. | |
Wilde Catechismus. - Vgl. Biekorf 1949, blz. 120.Wat is d' Heilige Kerke?
Een gebouw van moortel en steen,
van boven nen torre,
van onder een schorre,
van binnen ne zak
waar elkendeen z'n pennink in stak.
Gehoord te Pittem van een oud ventje om op zijn manier te zeggen dat er te veel schalen en offerblokken zijn. L.V.A. | |
VermaningBoven de ‘meelgote’ van den Hoflandmeulen (langs de baan van Bambeke-Kruisstrate, gaande naar Houtkerque, Fr. Vl.) is er een plank aan den meelbak gehecht, met volgende rijmen ingekorven: Schept tot u(w) voordeel
en vreest Gods oordeel
A.B. Stavele
| |
Sproeten.Hij heeft ale gevoerd tegen wind en 't is in zijn wezen gespeten. Van een rosten met sproeten: Hij heeft in een peerdestr... geblazen. | |
Kaalhoofdig.Hij heeft altijd in een te kort bedde geslapen. Hij moet verre gaan om zijn kruis te maken. | |
Braaf zijn.Braaf of fraai zijn 'n is geen gave, 't en is maar de gave van een peerd. Zo zegt men, als men de braafheid van iemand beboft. L. Defraeye. Deerlijk. |
|