Van Kallebassen en Netepieten
Onlangs was ik in Kortrijk bij mijn schoonbroer die mij een en ander vertelde over zijnen missedienerstijd bij Guido Gezelle en de orgelist Remi Ghesquiere, en hoe ze hun paander mochten stellen met Klaasdag, en Gezelle vroeg om wat mee te brengen voor den ezel en ze 's avonds wortels gingen stelen bij de gebuur en Gezelle zeker wiste dat de wortels gestolen waren want ze kregen 's anderendaags de paander met wat suikergoed, en de wortels kregen ze weerom mêe. Dat waren Brikken Bradt, Seppens Brouwere, Wiesten Cluyse en Achiel Hamers.
- Ja, zei de oude missediener, nu is dat allemaal veranderd. We leven nu in 't land van Kallebassen.
-?
- Ja. We leven in 't land van Kallebassen
waar dat de honden met 'un'der steerten bassen!
Ze binden d'hage mê sausietsen
En d'honden knappen de wissen af......
Dat is, zei hij, een schilderinge van de verkeerde wereld en dat heeft hij geleerd van Manse Tremerie, die heel goed de wereld kende, want hij weet nog wel hoe ze de mans gade sloeg die naar de dochters kwamen neuzen, en ze leerde de kenmerken van een braven echtgenoot:
‘Wel geneusd en welgelipt,
Daar 'n zijn geen beter uitgekipt.’
En 't omgekeerde, zei Manse: ‘Fijne lippen en wijde neusgaten, let er maar op, dat zijn neêreweerdskijkers en netepieten.’