Biekorf. Jaargang 51
(1950)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
[Nummer 6]Gezelle en het Engels CollegeNA zijn verwijdering uit de poësisklas in September 1859 kwam bij Gezelle de drang naar, Engeland op, sterker dan ooit te voren. Dààr lag zijn roeping, zo meende hij, daar zou hij onbelemmerd zijn volle maat als leraar en leidsman kunnen geven. Als vakleraar nu, leraar van moderne talen, kon hij de traditionele gang van de Roeselaarse humaniora niet rechtstreeks meer storen. Wel behield hij de leiding van de Engelse leerlingen, doch zijn laatste ‘kinderen’ van de ‘vrije vlaamsche poësis’ waren nu laatstejaars - en een nieuw leraar leidde de aankomende poëten langs de veilige paden van classieke regelmaat en beproefde methode. Sedert jaren onderhield Gezelle een uitweg naar Engeland langs twee bisdommen tegelijk: Southwark (Londen) en Salford (Manchester), Hij durfde echter Mgr Malou niet rechtstreeks om een exeat aanspreken: Vader Gezelle had, in April 1855, heftig genoeg de les gespeld aan zijn zoon die, pas benoemd te Roe- | |
[pagina 122]
| |
selare, zich onvoorzichtig liet aantrekken door de secretaris en grootvicaris van het bisdom Salford. Deze laatste was niemand minder dan Pieter Benoit van Kuurne, de eerste Vlaming die na de Katholieke Emancipatie door toedoen van professor (de latere bisschop) Faict naar de Engelse Missie getrokken was en de stichting van een Klein Seminarie in zijn bisdom voorbereidde.Ga naar voetnoot(1) Bleef Gezelle tien en meer jaar hunkeren en dralen in het zicht van het vermeende land zijner roeping, in zijn laatste Roeselaarse jaar heeft hij overtuigd en beslist gewerkt om er te mogen binnengaan. In de herfst van 1859 - bij het begin van het nieuwe schooljaar - deed hij de grote stap waarvan zijn vader hem vier jaar te voren had afgeschrikt: hij richtte aan Mgr Malou een rechtstreekse en dringende bede om naar de Engelse Missie te mogen overgaan. Het antwoord bleef uit. Gezelle vervolgde daarop de zijdelingse weg. Met Nieuwjaar 1860 deelde hij zijn wens mede aan de Salfordse grootvicaris die zonder verwijl, namens zijn bisschop Mgr Turner, een aanvraag in dien zin richtte aan de bisschop van Brugge. Mgr Malou verklaarde zich bereid Gezelle te laten gaan, echter niet vóór het einde van het schooljaar.Ga naar voetnoot(2) De Salfordse grootvicaris, die jaarlijks zijn vacantie alhier kwam doorbrengen, had in Juli 1860, onmiddellijk voor zijn afvaart uit Oostende, een persoonlijk onderhoud te Brugge met Mgr Malou. Gezelle, ongeduldig om de uitslag van de bespreking te kennen, zond hem een dringend briefje achterna. Het antwoord (27 Juli) van grootvicaris Benoit was: uw bisschop is en blijft bereid u naar Salford te laten komen; hij be- | |
[pagina 123]
| |
grijpt uwe tegenwoordige drukkende positie te Roeselare en de onmogelijkheid om, dit jaar ten minste, iets voor de Engelsen te Brugge te ondernemen; hij zal echter zijn beslissend antwoord eerst gedurende de aanstaande vacantie geven om de zaken te Roeselare niet nodeloos te verwarren; gij (Gezelle) moet dan in de eerste verlofdagen (met Halfoogst) de bisschop spreken en zonder uitstel naar Salford komen, hopelijk met Dr. Algar.Ga naar voetnoot(1) Voor de ijverige grootvicaris van Salford was, begin Augustus 1860, de aankomst van het Roeselaars tweemanschap Gezelle-Algar alleen nog een kwestie van dagen.
Gezelle ging in de eerste dagen van Augustus zijn vertrouwensman grootvicaris Faict te Brugge raadplegen: Gij weet het, 'k ben tenden te Roeselare, laat mij naar Engeland gaan, naar Salford om met Benoit een Klein Seminarie op te richten? Faict kende zeer goed Benoit en Gezelle, en was beide zeer genegen. En ook hun werk: immers, een der allereersten had hij de werking voor de Engelse Missie alhier gesteund en bevorderd. Faict wist ook best hoe het te Roeselare stond, hoe Gezelle er voorts zijn eigen wegen ging, leefde en werkte zo goed als buiten het leraarskorps; Gezelle's beste vriend was toch de vriend en beschermeling van Faict zelf, de Engelse bekeerling Dr. Algar, sedert 1850 taalleraar in het Klein Seminarie. Waar Mgr Malou zich geneigd toonde om de onbehoedzame Roeselaarse leraar los te laten, was Faict wel besloten hem nooit te laten gaan. Te Roeselare standhouden, zo was zijn besluit, daar is uw plaats - en hij gaf aan zijn opgebeurd zorgenkind de felle spreuk mee ‘la résistance provoque l'énergie’ samen met een inschrijving op een dichtbundel die Karel de Gheldere, dadelijk na zijn rhetorica, zou uitgeven. | |
[pagina 124]
| |
Toen Gezelle, bij zijn terugkomst te Roeselare zijn geliefde leerling opzocht om hem het blijde nieuws van deze inschrijving mede te delen, vernam hij dat superior Vanhove ondertussen aan het vlijtige muzenkind van Torhout de raad had gegeven met de uitgave van zijn gedichten te wachten totdat hij 35 jaar was! ‘Toen ik jong was, had de Superior gezegd, werd ik ook door anderen aangespoord om mijn verzen uit te geven en ik dank de Heer dat ik dat niet heb gedaan’. Gezelle ging om troost bij Dr. Algar en bij kanunnik Faict. De vertrouwelijke Engelse brief aan de Brugse grootvicaris gericht, is een litanie van aanklachten tegen zijn Superior ‘die hem achterbaks tegenwerkt en kost wat kost uit Roeselare wil verwijderen’. Superior Vanhove was, bij zijn aanstelling in 1859, inderdaad onvoorzichtig geweest tegenover Gezelle: ‘Gij hebt een bijzondere zending te vervullen, had hij hem gezegd, gij zijt een gave Gods die ik zolang mogelijk zal behouden’. Deze woorden hadden de priester-dichter gestijfd in die ‘doem der oorspronkelijkheid’ die hem reeds zoveel leed gebracht had. Hij zelf besefte niet wat er met hem verkeerd liep: ‘Ik voel dat ik langs mijn taallessen om, een goede invloed heb op de jongens. Ik ben de enige vertegenwoordiger van katholieke letterkunde.Ga naar voetnoot(1) En achter mijn rug laat men horen dat de letterkunde door mijn schuld naar de dieperik gaat en dat ik zo maar van alles devotie maak.Ga naar voetnoot(2) Moet ik hier blijven, om Gods wil dan’.Ga naar voetnoot(3) | |
[pagina 125]
| |
Deze brief aan de grootvicaris was pas verzonden, toen Gezelle een dringend schrijven van Benoit uit Salford ontving (8 Aug.): Mgr Turner wacht op u om de benoemingen hier te doen; laat uw persoonlijk besluit kennen, Mgr Malou zal u zonder twijfel laten komen, zo gij het hem nu vraagt; kom dan zo snel mogelijk na O.L. Vrouwdag! En de ijverige grootvicaris beschrijft duidelijk de toekomstige positie van Gezelle: eerst een korte stage bij hem in het bisschopshuis te Salford om dan mede te werken aan de oprichting van het college of Klein Seminarie van Salford dat tegen de volgende zomer zou moeten op dreef zijn.Ga naar voetnoot(1) Op dat eigen uur werd Gezelle geroepen om samen met Dr. Algar, een Engels College op te richten.... te Brugge.
Grootvicaris Faict had een gelukkige combinatie gevonden om Gezelle's Engelse verzuchtingen tegemoet te komen en hem eervol uit Roeselare te verwijderen: Gezelle en Dr. Algar zouden hun Engelse sectie overbrengen naar Brugge als kern van een zelfstandig ‘Engels College’. Gezelle zou tevens als professor in de wijsbegeerte aan het Engels Seminarie gehecht zijn. De beslissing moet snel genomen geweest zijn. Kanunnik Dessein, rector van het Engels Seminarie, meende rond Halfoogst een heel ‘vertrouwelijk’ nieuws aan Gezelle te moeten mededelen: ik ken uw ijver voor Engeland en voor ons Seminarie, zo schrijft hij, en uw aanstaande benoeming zal u gelukkig maken.Ga naar voetnoot(2) Gezelle wist meer en beter, hij correspondeerde rechtstreeks met Faict. Een brief van hem aan de grootvicaris, gedateerd van 14 Aug., bespreekt de modaliteiten | |
[pagina 126]
| |
van de inrichting van het nieuw college: Geef mij Dr. Algar en een passend huis - en de onderneming moet slagen, zegt Gezelle, vooral met een schoolgeld dat 100 fr. lager is dan te Roeselare.Ga naar voetnoot(1) Rond 20 Augustus is de zaak beredderd. Dr. Algar echter, in een brief aan Gezelle (uit Roeselare 22 Aug.) verzoekt hem wel bekend te maken dat hij de positie in het Engels College te Brugge slechts voorwaardelijk heeft aanvaard ‘and that you and I shall both go to England if we cannot establish the new College exactly on the footing which we wish’. Dr. Algar was een stijlvolle Oxford-man, opgeyoed in de geest van Dr. Arnold die, vanuit Rugby College, de geest van talrijke Public Schools had vernieuwd. Door hem had Gezelle de nieuwe Engelse pedagogiek theoretisch en practisch leren kennen. Faict kende zijn pappenheimers en gaf hun gaarne een kans om het plan van het ideaal college dat zij op zak hadden, zelfstandig uit te werken. Alleen heeft hij er op aangedrongen, dat zij ook Vlamingen - liefst uit andere bisdommen - zouden recruteren. Gezelle zette ijverig de propaganda voor het nieuw college in. Brief op brief ging naar Poeke om Hendrik Van Doorne los te krijgen. Da brief van 31 Aug. is het enig ‘prospectus’ van de stichting dat wij bezitten. ‘Gij moet weten - schrijft Gezelle - dat ik en Mr. Algar hier voor goed te Brugge zyn en dat wy gaen een gesticht houden voor Vlamingen Engelschen Duitschen en voor alle staeten en bedieningen, om kloeke ware studiën te doen en waerlyk kloeke en christelyke jongens te kweeken. By my en Mr. Algar zullen ze in de kost zyn, klasse te St. Louis in 't Kollegie, bezondere hulpe en lessen van Engelsch Vlaemsch etc. ge weet wel, by ons in de familie, gelyk thuis; van de wereld niets; in 't geheele geen de minste dwang van vocatie: vryheid!......’Ga naar voetnoot(2) Gezelle's uitverkorenen, Karel de Gheldere en Gustave | |
[pagina 127]
| |
Verriest, die nu Roeselare voor Leuven verlieten, waren met de Meester afgesproken zich, na een jaar of twee taalstudie, als lekeleraars te Manchester bij hem te vervoegen. Een woord van hem was genoeg om hen voor het Engels College van Brugge te winnen. De anglomanie van Gezelle vierde in deze dagen hoogtij: in zijn college ‘zouden de Vlamingen de weldaden van een Engelse opvoeding genieten, zo schrijft hij aan Verriest, en alles zou er op zijn Engels zijn’.Ga naar voetnoot(1)
De instelling was een kostschool naar Engels model, met inwonende masters: Algar en Gezelle. Men betrok het ruim herenhuis in de Wijnzakstraat Al, palende aan de St. Jansplaats. De leerlingen volgden de lessen in St. Louis (tegenwoordig Hemelsdale) op de St. Jansplaats, op enkele stappen van hun college. De naam zelf van de stichting is onvast geweest. Gezelle stelt boven zijn brieven: nu eens Engelsch Kollegie - English College, dan weer English little Seminary - Kleen Engelsch Seminarie. Grootvicaris Benoit noemt het huis een Engels Petit Séminaire, elders weer de ‘English branche of the College of St. Louis’. Prof. Huys vraagt aan Gezelle zelf hoe het gaat met ‘le Collège de M. Algar’.Ga naar voetnoot(2) Het College heeft nooit meer dan een dozijn leerlingen ingeschreven, waaronder een viertal Vlamingen. Men begon in October, en met Pasen was de zaak geliquideerd. Dr. Algar noemde later nog zijn verblijf te Brugge ‘that long nightmare of six months’. Het was er een hel geweest van wanorde en onenigheid, vooral tussen Engelsen en Vlamingen. ‘Droom ik van een nieuwe proefneming met Drusen en Maronieten, schreef Algar ironiserend aan Gezelle, dan schijnen mij toch twee elementen van ons Brugs avontuur onmisbaar: de goede meid Rosalie en Vader Gezelle die ons regelmatig een provisie appelen bezorgd heeft’.Ga naar voetnoot(3) | |
[pagina 128]
| |
Gezelle zelf had reeds in Februari van het College afscheid genomen - om de onder-rector van het Engels Seminarie, Dr. Leadbitter, ad interim te vervangen. Het schijnt hem een ware ontlasting geweest te zijn; in een brief aan van Oye horen we zijn eigen indruk: ‘Ik ben van 't zoogezeid Collegie af om alleen aan 't Seminarie toe te behoren’.Ga naar voetnoot(1) Dr. Algar hernam na Pasen zijn leraarsambt te Roeselare. Even intiem met Gezelle als vroeger, betreurde hij in zijn brieven van 1861 telkens weer de afwezigheid van zijn goede vriendGa naar voetnoot(2). Gezelle was intusssen reeds meer aan Brugge gebonden dan Dr. Algar vermoedde.
De geschiedenis van het Engels College is de geschiedenis van een mislukking. Voor de levensbeschrijving van Gezelle is deze episode echter van betekenis. De feiten leren inderdaad dat niemand anders dan grootvicaris Faict in 1860 Gezelle van de Engelse Missie heeft afgehouden en voor Vlaanderen behouden. Enkele dagen vóór de beslissing van Mgr Malou, die Gezelle aan het Klein Seminarie van Manchester (Salford) wilde afstaan, is de zakelijke oud-superior met zijn eigen oplossing voor den dag gekomen. Het Engels College te Brugge, afscheiding van het Roeselaars Seminarie, was de losprijs waarmede hij Gezelle uit zijn drang naar Engeland heeft bevrijd. Faict haalde Gezelle over naar het enig Engels schoolmidden van Westvlaanderen: het Seminarium Anglo Belgicum te Brugge. Hier verkreeg de Dichter, nevens het professoraat in de wijsbegeerte, een werkkring naar zijn droom, een kostschool voor jongeren, waar hij als opvoeder, buiten het kader van de Vlaamse colleges, zijn eigen ‘Engelse’ weg mocht gaan. Dit Brugs experiment laat van terzijde licht invallen op het pedagogisch conflict te Roeselare. Gezelle kon | |
[pagina 129]
| |
niet alleen het Engels zo goed als zijn moedertaal: hij onderging de bekoring van het Victoriaanse Engeland. Hij ‘volgde’ Engeland in de boeken en bladen van zijn veelbelezen collega en vriend Dr Algar.Ga naar voetnoot(1) De Engelse wereld, tastbaar in Algar en de Engelse jongens, openbaarde hem een levensstijl en omgangsvormen die zijn huiskring en zijn schooltijd hem hadden onthouden. Alles achtte hij best ‘in the english way’. Door Dr Algar was hij ook ingewijd in de pedagogische hervormingen van Rugby en Oxford, en meende zonder voorbehoud de Engelse voorhoede-pedagogiek van Dr Arnold in zijn Roeselaars midden te mogen nadoen. Ook hier zou de school als een familie zijn, ‘alles gelijk thuis’; het vertrouwen vervangt voortaan de bewaking; de oudere leerlingen hebben gezag en verantwoordelijkheid tegenover de jongere; het programma wordt uit zijn enge grieks-latijnse sleur geheven en verbreed op het gebied van moedertaal en moderne talen.Ga naar voetnoot(2) En deze moderne Engelse opvoeding, bezield door een vernieuwde christelijke geest, zou leiden naar een nieuwe christelijke kunst en een eigen Vlaamse Dichtschool; - en dat alles gericht op het grote ideaal: Engeland bekeren om de wereld te bekeren. En Roeselare: de Engels-Vlaamse kweekschool, het missieseminarie voor deze wereldverovering.... Het onvermijdelijke gebeurde. Met heilige overtuiging doordrijvend, geraakte Gezelle met zijn zwerm Engelse en Vlaamse jongens weldra los uit het verband van een instelling die naar het model van het Franse Petit Séminaire was opgevat. En de wanorde | |
[pagina 130]
| |
van zijn opvoedingsmanier werd door zijn collega's, niet altijd zonder leedvermaak, tegen de methode van zijn taallessen en de oorspronkelijkheid van zijn dichtkunst uitgespeeld. Ten slotte was zijn positie te Roeselare onhoudbaar geworden. Toen heeft Gezelle naar de collegestichting van Manchester uitgezien....
De overgang van Gezelle van Roeselare naar Brugge was ingewerkt in de literaire legende lang voordat iemand de ware toedracht van de zaak had blootgelegd. De projectie van het zgn. dertigjarig zwijgen van de Dichter vond juist in de verwijdering uit Roeselare haar dramatisch terminus a quo. Na zijn dood hebben voordracht, essay en polemiek Gezelle's mislukking te Roeselare in bloed en tranen gedoopt, en de mythe van zijn gebrokenheid de wereld omgedragen.Ga naar voetnoot(1) In het licht van de legende heeft Caesar Gezelle in 1918 een uitspraak van zijn oom geheel willekeurig in verband gebracht met de overplaatsing uit Roeselare. Dr Algar zou namelijk geschreven hebben dat Gezelle uit Roeselare wegging als een verstoteling, gebroken en verloren: ‘looking on himself as a castaway, broken and lost’.Ga naar voetnoot(2) Gezelle heeft feitelijk zelf dat woord geschreven in een intieme brief aan Dr Algar, en wel in Mei 1863, als onder-rector van het Engels Seminarie.Ga naar voetnoot(3) Hij was alsdan in zijn derde jaar te Brugge werkzaam. Een voor een zag hij daar zijn oudleerlingen van Roeselare uit zijn Seminarie naar de Engelse Missie weggaan; weldra zou Bruno Desplenter, die dat jaar te Rome studeerde, in het Klein Seminarie van grootvicaris Benoit te Salford de plaats gaan innemen die drie jaar vroeger voor hemzelf bestemd wasGa naar voetnoot(4). Niet op Roeselare slaat de weemoed van dat | |
[pagina 131]
| |
woord van 1863, maar op Engeland, het land van zijn gedroomde ‘vocatie’ die - hij besefte het nu - niet meer in vervulling zou gaan. Hij stond ‘in het midden van de weg zijns levens’ en bleef achter hier te Brugge, verloren voor Engeland, behouden voor Vlaanderen, tot zijn leedwezen - en tot zegen en roem van zijn volk. A. Viaene | |
BijlagenI
| |
[pagina 132]
| |
II
| |
[pagina 133]
| |
III
| |
[pagina 134]
| |
I do not understand clearly what you mean by your last phrase ‘if you know of any flemings who wish to enjoy the benefits of English education the price will be for those that can pay 500 fr. a year and every thing in the english way.’ | |
V
| |
Roeselare 27 Mei 1861:‘........ It was a great pity that you could not manage to work with others here, as you might have done so much good: for Roulers, in that case, would evidently be your place. I cannot think that the English Seminary is so, notwithstanding all the services which you render there. However I will write no more on that matter.......’ | |
Roeselare 10 Mei 1863.[Algar vraagt boeken terug; hij zal Le Beffroi van Weale, op Gezelle's verzoek, bekend maken]...... I do not think that you are right in looking on yourself as a castaway ‘broken and lost’. I assure you that the English Seminarists think very differently: those who were here during the vacation spoke of you as ‘doing the work of the house’ etc., which is certainly the truth, and indeed the whole affair could not continue without you. Here, there are many things which you alone could have done; and I often have occasion to wish that you were still here to do them.......’ |
|