Biekorf. Jaargang 51
(1950)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
Een kleine historische rectificatie.
| |
[pagina 62]
| |
Deze stelling werd natuurlijk overgenomen door de biografen van Verbiest, die van zijn geboortehuis gewag maakten, o.m. E. Rabbaey en C. Vincken S.J.Ga naar voetnoot(1) In de ‘Gazette van Thielt’ trekt D. De Somviele in 1911Ga naar voetnoot(2) van leer tegen een dagbladartikel verschenen in ‘Het Handelsblad’ te Antwerpen, waarin te verstaan werd gegeven dat de ‘Queckmote’, ‘van over ouds bekend stond’ als het geboortehuis van Pater F. Verbiest, ‘volgens de getuigenissen van ouderlingen die zulks in hunne jonge jaren hooren zeggen hadden’. D. De Somviele weerlegt dat ‘van over ouds bekend’ en verwijst naar zijn reeds geciteerde brochure, eerst verschenen in de ‘Gazette van Thielt’. Hij lijkt zelfs het Kan. C.L. Carton, de eerste biograaf van F. Verbiest, kwalijk te nemen dat deze de ‘Queckmote’ als geboortehuis van Verbiest in zijn werk niet vermeldt.Ga naar voetnoot(3) Steunend op de aanwijzing van D. De Somviele, wees het Verbiest-comité in 1913 - ter gelegenheid van de Verbiestfeesten te Pittem - ook met eerbied naar de ‘Queckmote’, de bijna heilige plaats waar Ferdinand Verbiest het levenslicht aanschouwde en er zijn eerste levensjaren doorbracht. Op aanvraag van het Verbiest-comité maakte Joe English een tekening van het vermeende geboortehuis, dat op dat ogenblik reeds afgebroken was. Op die plaats van de ‘Queckmote’, werd in 1913 een grote tent gebouwd, waarin het Verbiestdrama van C. Verschaeve met veel bijval werd opgevoerd. | |
[pagina 63]
| |
...Was men dan wel zó zeker dat de ‘Queckmote’ het ware geboortehuis van F. Verbiest was?
Onlangs hadden wij de voldoening het ware geboortehuis van F. Verbiest te Pittem met zekerheid te kunnen aanwijzen, nl. het grote huis op de zuidelijke hoek van de Markt en de Kauwstraat, waar thans de onderpastorijen zijn. Het bewijs hiervoor is eenvoudig en klaar, en steunt op gelijktijdige oorkonden. Tussen 1615 en 1623 vernieuwde landmeter Lowys de Bersacques het renteboek van de heerlijkheid PittemGa naar voetnoot(1), waarvan hij klaarblijkelijk de mooie gekleurde kaarten het laatst tekende. Immers dan had baljuw Joos Verbiest in 1622 van dat renteboek geen ‘redres’ moeten maken.Ga naar voetnoot(2) Dat redres van 1622, voleindigd in 1623, is een copie van het renteboek van 1615, maar waarin baljuw Verbiest in 1622-1623 van elk artikel ‘canten ende abouten’ onderzoekt en de nieuwe eigenaars van huizen en land opschrijft. Het huidige grote huis op de zuidelijke hoek van Markt en Kauwstraat komt overeen met perceel nr. 18 van de kaart ‘Theerschip van Pitthem’ in het renteboek van 1615-1623.Ga naar voetnoot(3) Bij het opstellen van het renteboek, in 1615 - en 1616 - was dat artikel ‘een behuysde erfve’, ‘het eigendom van de weduwe ende hoirs van Lamorael vanden Bussche.’Ga naar voetnoot(4) In het ‘Redres’ van 1622, voleindigd in 1623. schrijft baljuw Joos Verbiest eigenhandig naast dat artikel ‘In Pitthem opde plaetse, nu den Bailliu Verbiest.’Ga naar voetnoot(5) Die gewichtige aantekening laat geen twijfel meer toe nopens het geboortehuis van Ferdinand Verbiest te Pittem. | |
[pagina 64]
| |
Bij de artikelen nr. 4 tot 37 werden in het renteboek van 1615-1623, rond 1655 1660 enkele aanvullingen aangebracht. Eigenaar van het bedoelde geboortehuis, aangeduid onder nr. 18, was op het ogenblik der aanvullingen, griffier Jan Lust. Baljuw Joos Verbiest was reeds overleden te Pittem op 19 Februari 1651. Zijn jongste dochter, Jacoba, was in 1650 gehuwd met Jan Lust uit Brugge, die in datzelfde jaar griffier werd te Pittem en introuwde bij zijn schoonouders. Anderzijds is het onmogelijk dat Joos Verbiest in 1623 zijn intrek nam op de ‘Queckmote’, want toen Lowys de Bersacques in dat jaar de reeds geciteerde kaart van ‘Theerschip van Pitthem’ tekende, stond er nog geen huis opgetrokken op de ‘onbehuysde erfve’ van de Queckmote.Ga naar voetnoot(1) De ‘Queckmote’, of juister gezegd, de ‘Quickmote’ was eigendom van de kapelrij van O.L. Vrouw ‘buyten choore’ in de kerk van Pittem. In 1666 wordt dat eigendom voor het eerst als ‘behuyst’ vermeld, en was toen bewoond door Jacques de Cock.Ga naar voetnoot(2) In 1667 werd Livinus Meerelpoel uit Gent greffier te Pittem, in plaats van Jan Lust die ontslag had genomen, als greffier. Deze Meerelpoel nam dan zijn intrek op de ‘Quickmote’. De zoon van deze greffier, Raphaël Meerelpoel trad in het huwelijk met Barbara-Theresia Lust, dochter van Jan en Jacoba Verbiest die op 26 Maart 1707 op de ‘Quickmote’ overleed. Hierop steunende liet D. De Somviele zich misleiden en ging zo de ‘Quickmote’ beschouwen als het ouderlijk huis der familie Verbiest. Pittem. V. Arickx |
|