De volledige tekst in de rekening van Damme van 1403 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, fonds Rekenkamer, nr. 33552, f. 15 v.) luidt als volgt:
‘Item ghegheven bi bevelne van buerchmeesters ende van scepenen Clais vander Muelne de welke penitensie ghedaen hadde in Patrix hol, xl s.’
De magistraat van Damme laat dus een steungeld van 40 schellingen geven aan een man die terugkeert van het ‘hol van Sint Patricius’ of St. Patrick in Ierland.
Omstreeks 1400 ligt een hoogtepunt van de geschiedenis van dit beroemde bedevaartsoord: veel pelgrims trokken naar dat wonderbare hol op het eilandje van het Lough Derg (Rood meer) in het graafschap Donegal. Daar immers kon eenieder die met rouwmoedig hart in de krocht neerdaalde, de straffen van het vagevuur zien. God zelf had dit ‘gat donker sere ende binnen rond’ aan Sint Patrick getoond: de heilige apostel had dan een muur om het hol gebouwd en aan de prior van een klooster van Augustijnen, op het eiland gevestigd, de sleutel van de toegangspoort gegeven.
Onze tekst met de blote vermelding ‘Patrix hol’ wijst er op dat de Damse schepenklerk van 1403 het Ierse wonderoord bij naam kende. De legende van Sint Patricius' Vagevuur was alstoen reeds verspreid in dietse vertaling en in bewerkingen (Maerlant, Spieghel Historiael; Gulden Legende). En Clais vander Muelne zal, terwijl hij zijn certificaat van boetedoening aan de wetheren van Damme voorlegde, ook wel de nieuwsgierigheid van zijn weldoeners hebben verzadigd.
In dezelfde jaren van grote drukte rond Patricius' hol werden de eerste beschrijvingen opgesteld De Arragonees Ramon de Perelhos bezocht het Vagevuur in December 1397 en noteerde uitvoerig de plechtigheden vóór de nederdaling in de krocht: een dodenmis wordt gezongen over de boeteling die daarop in processie naar het hol wordt geleid en, na een laatste en overvloedige besprenkeling met wijwater, in de ‘onderwereld’ neerdaalt; de poort van het hol gaat achter hem toe en wordt eerst 's anderendaags door de prior ontsloten. Een Hongaar (Pasztho) en een Engelsman (Staunton) die in 1409 de neerdaling aandurfden, stelden ook hun bevindingen te boek. Toch is het een Vlaming die het vroegste relaas van een neerdaling in Patrick's hol heeft geleverd, - niet rechtstreeks, doch langs een vraaggesprek met Froissart, die het in zijn Kronieken heeft opgenomen (Verdeyen Endepols. Tondalus' Visioen 1, blz. 46 en passim; Gent, 1914), Onze Vlaming, een zekere Willem van Rijsel, vertelde rond 1395 aan de beroemde