't Is al gebeld voor de kaartjes.
In den ouden tijd, toen er nog zoveel treins niet liepen, ging een van de ‘piossers’ (piocheurs, statie-werklieden) gaan luiden met een grote bel die vastgemaakt was aan den gevel van de statie. Zo luidde men om kenbaar te maken dat men binnen in de statie begon met de ‘treinkaartjes’ te verkopen. En dan had men niet veel tijd meer te verliezen, wilde men meegaan met het konvooi.
‘'t Is al gebeld voor de kaartjes’ is nu zoveel als: 't Is hoog tijd om dit of dat werk te beginnen, g'en hebt geen tijd meer te verliezen.
Meulebeke.