| |
| |
| |
Mengelmaren
Brugse Kinderliedjes op Vlaamse golflengte
In het kinderuurtje van Donderdag 22 Juli a.s. te 5 uur zal de Vlaamse zender (NIR, Brussel) een keus van Brugse kinderliedjes uitzenden.
Onder de leiding van onze medewerkster Mej. M. Cafmeyer van St Kruis hebben, op Maandag 7 Juni l.l., de kinderen van de School der Dochters van Liefde (Potterierei) een helen namiddag op hun speelplaats gezongen en gespeeld, terwijl de micro van de NIR in hun midden aanwezig was. Een twaalftal reeksen liedjes werden opgenomen; elke reeks (van plm. 15 minuten) groepeert liedjes van denzelfden aard b.v.: Sint-Maartens en Sint-Niklaasliedjes, Kerstliedjes, Aftelrijmkes, Rondedansen, Touwliedjes.
Later, tijdens een folklore-uitzending, zullen de opgenomen reeksen waarschijnlijk volledig uitgezonden worden. De uitzending van 22 Juli zal een proeve en voorsmaak daarvan geven.
B.
| |
Uitgaven van den Gidsenbond, Brugge
De wakkere Gidsenbond publiceerde een vierde uitgave van ‘Brugge Kunststad’: dit helder en keurig boekje is een uitstekend vade mecum voor den bezoeker van Brugge's kunstschatten. En geen Bruggeling die belang stelt in zijn geliefde stad, zal deze nieuwe verbeterde en vermeerderde uitgave van dezen uitstekenden gids willen missen. Met een groot stadsplan en alphabetische lijst der straatnamen. (96 blz. = Fr. 25).
Dezelfde Gidsenbond bezorgde de uitgave van een voortreffelijke historisch-geographische schets: Het Vlaamse Polderland en de Kust door onzen medewerker Dr. J. De Smet. Een beknopt degelijk overzicht van de vorming van onze kustvlakte, de wateringen, de havens in hun ontstaan en ontwikkeling. (24 blz. = Fr. 15).
| |
Een duivelslegende in vertaling
De fijngeestige pastoor D. van Assesse, - nadien kanunnik van het kapittel te Namen - heeft op de wand van het privaat aldaar de volgende verzen nagelaten:
| |
| |
Un jour le diable ayant trouvé
Saint Pacôme sur un privé
Qui disait tout bas ses matines:
‘Voici, lui dit-il, un sale lieu!
Ne crains-tu pas d'offenser Dieu
En le priant sur des latrines!’
Lors le bon Saint lui repart:
‘Que cela ne te mette en peine:
Ce qui monte en haut Dieu le prenne,
Ce qui tombe en bas est ta part!’
In 't Dietse overgezet:
De duivel vond eens Sint Pacoom
Op het gemak waar deze vroom
Z'en metten zat te lezen.
‘Dat's wel, zei hij, een vies locaal,
Ge kunt daarvan 't proces-verbaal
Op 't boekje van Sint Pieter vrezen!’
Maar d'Heilge die nog even steunt,
Steld' hem gerust en gaf bescheid:
‘Wat opwaarts stijgt is God gewijd,
En wat er valt dat's u gejeund!’
J.d.M.
| |
Van trouwen met een doopkind
'k Lees in de zeer belangwekkende bijdrage van M. Cafmeyer ‘Van de wieg tot het graf’, hierboven blz. 102-103:
‘De boeren kwamen met de sieze gereden en 't vertelseltje van de jonge boer die het land beploegde is algemeen bekend in het ronde: van uit de verte wenste hij zijn kameraad proficiat en riep al lachend: ‘'k Zal wachten van trouwen totdat ze groot is:
- M. Cafmeyer schijnt te willen zeggen dat het hier gaat om een schoone legende, die voorviel in 't jaar blok. Nochtans, 'k herinner mij goed dat, toen 'k als seminarist in de jaren '33-'35 's Zondags naar het patronaat ging te Koolkerke, E.H. Van Kerschaver - nog steeds pastoor aldaar - mij meer dan eens verteld heeft wat er in den tijd gebeurd was met zijn grootvader. Hij was op zekeren dag, als 17-jarige boerenjongen uit 't Brugsche, op 't land aan 't werken, toen een stoet te naargange kwam, die kerkewaarts trok. ‘Wie gaan ze nu kersten doen?’, vroeg de jongen. De namen van de ouders en van
| |
| |
't kind werden genoemd. ‘Goed, wacht maar: 'k ga d'r mee trouwen.’ En werkelijk, 't gebeurde.
Staat, hetgeen M. Cafmeyer vertelt, in betrekktng met dat werkelijk gebeurd feit? 't Ware 't onderzoeken weerd! En waar komen die rijmreken vandaan?
L.D.V.
| |
Met top en deel
Iets vertellen met top en deel ttz. met kanten en abouten, van naalde tot draad, van sluize tot schroo. Geh. te Krombeke.
| |
Deureleek
Mijnheer de pastor was op ronde bij zijn boeren, en zooals dat gaat, vroeg de boerin, die juist koffie aan 't malen was, of mijnheer de pastor geen tas koffie wilde profiteeren. ‘Ge zijt wel bedankt’, zei de pastor, en de boerin, in de meening dat het daarmee al gezegd was, goot water in de kan tot boven toe.
‘Ba’, zei de pastor eer hij wegging, ‘een tasse warme koffie zou mij toch geen kwaad doen.’
‘Zet je dan maar bij, mijnheere’, zei de boerin, ‘'k ga je geven wat da'k hebbe: maar 't en is maar deureleek meer’. (Uitspraak: deurelik). Geh. te Krombeke.
| |
Brinzen
- ‘Marie, is Madeleine thuis?’
- ‘Ja's, mijnheere pastor, maar z'is zjuuste gaan brinzen’.
- ‘Gaan brinzen, Marie, wat is dat??’
- ‘Ewel, z'is ègoan waar dat de keunink te voete gaat!’
- ‘Ha, zjuuste! Nu, dat zijn elk zijn zaken!’ En Mijnheer de pastor, die è beetje bleef wachten, mediteerde ‘è lietje’ over den rijkdom van dat schoon woord, dat de reuke in hem draagt van de goe, Vlaamsche eerde. Geh. te Poperinge.
| |
Aan iets op iemand tinnen
Beteekent: iemand uithooren, om het fijne van een zaak te weten te komen. ‘Hij kwam achteraf tinnen aan mij, maar 'k liet hem zoo wijs als hij was’. Geh. te Krombeke.
L.D.V.
|
|