De Blankenbergse vissers in 1803
IN een verslag over de Blankenbergse visserij, opgemaakt op aanvraag van de prefect in germinal XI (Maart 1803), door de Blankenbergse reder C. Toomkins, lezen we dat de Blankenbergse vis vervoerd werd naar de markten van Brugge, Torhout, Roeselare, Ieper, Poperinge, Meenen, Kortrijk, Eekloo, Gent, Aalst, Oudenaarde, Dendermonde, Doornik, Mons en Brussel. Soms ook naar Leuven, Mechelen en Antwerpen.
Twee tot driemaal per week werden er grote verzendingen gedaan naar de markten van Rijsel, Douai, Cambrai, Valenciennes en Arras.
Vóór 1790 werd er regelmatig verse vis gestuurd naar Parijs en enkele grote abdijen uit het omliggende. Naar het koninklijk hof te Parijs werden tarbot, griet, grote tongen, steur, kabeljauw, verse zalm, kreeften, krabben en Engelse oesters gezonden. De reder zelf had, in één enkel jaar, voor 44.000 frank vis geleverd aan het Franse hof.