den Heilige (gest. in 1478), en ook zijn grootvader († 1535) ‘Luigi’ hieten. (Nu, wat maakt dat? Wie heeft er geen Lodewik in zijne familie?) - En ‘een derde zoon van zijn broêr Frans hiet ook Luigi, maar een vierde was Aloïsi’: dit is echter juist een bewijs dat men verschil miek tusschen de twee!
Cepari bekent zelf dat zijn heilige novice altijd Aloisi(us) schreef, en dus niet wilde weten van Luigi, noch van (Cepari's baksel) Aluigi! Hij bleef alléén staan met zijn ‘Aluigi’,... maar toch heeft hij (alléén!) bewerkt en bekomen dat de naam Aloisi(us) soms door Ludovicus (Luigi) vervangen werd, gelijk nu nog in 't fr. ‘St Louis de G.’ (alhoewel het volksfra. de nn. Aloïs. Elois, en zelfs vr. Eloïse bewaard heeft).
Lat.-rom. Aloï(ius) is taalmatige weêrga van germ. Alwîs.
Z. (bij Förstem.) vele romaan. vormen met ‘oïn, uïn’ voor win, ‘oïs. uïs’ voor wîs, o.a. in Aloin Alboin Alcuin Agloin Aduin Ebroin, in Adois en Eduîs, Ainois (Agin-wis), Ansoïs, Aroïs enz.; en hier ook Alois Elois = germ. Alwis.oâ
In de vroege middeleeuwen ontging reeds de oorbet. van vele germ. namen; soms vond men er eene volksetymologische beteekenis in, meestal dacht men er niet over na. De blijkbaar eenvoudige n. Al-wijs werd wsch. al vroeg als ‘zeer wijze’ verstaan, en dit misschien reeds in de on. weêrga Al-vîs(s), n. van een dwerg of lichtschuwen geest in de mythol. sagen. - Dit wil nu natuurlijk niet zeggen dat de germ. n. Alwîs ‘uit de on. godenleer ontleend’ is; integendeel: veeleer zijn mythol. nn. zelve uit reeds bestaande germ. eigenn. ontleend (daar de on. mythol. vertellingen zich tot in de 11e e. uitstrekken). Behalve (onfr.) Ans, (saks.) Os ‘godheid’ (bij Anst ‘gunst, genade’), zijn er bijna geene (echte) ‘godennamen’ in de Eigenn. te vinden; later-uitgevonden ‘geesten, helden, dwergen’, kregen een reeds bestaanden eigennaam of een eenvoudig znw. tot benaming.
De oorspr. bet. van Al-wís zal echter ‘wapen-kundige, ervaren in den strijd’ geweest zijn, met 1e lid gelijk in heel de Alnamen-groep, bij een wortel al- ‘scherp staan, scherp wapen’; en vgl. o.a. ndl. aal - els ‘priem,’ aal ‘(scherpe) paling’ aal- of el-geer, enz.
Wel ouder dan de on. dwerg Alvis is de eigenn. (Först.) Alawis der 5e Eeuw; waaruit later de rom. vormen Aloïs Eloïs, (Cassiodorus in de 6e e. geeft reeds den mlat. vorm Alois) midlat. Aloysius, en ital. Aloisi. Dit laatste kan vooral in N.-Italië opgekomen zijn, misschien sedert de Langbarden, of de Goten,