Biekorf. Jaargang 49
(1948)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen schepenakte van het maandagscheNA 1250 was het Brugsche stadsgebied te klein geworden. Het bevatte slechts het gebied gelegen binnen de binnenreien, met het Begijnhof en het gewest waar nu het Koningin Astridpark ligt. Een deel van de bevolking woonde op de omliggende gebieden. Rond 1270 vroeg de stad aan den graaf om haar gebied te mogen uitbreiden door de inlijving van deelen van de heerlijkheid van Sijsele en van gansch de heerlijkheden van het Maandagsche en van het Voormezeelsche. Wouter van Sijsele maakte moeilijkheden, en daarom benoemde gravin Margareta scheidsrechters die de nieuwe grens van de stad zouden vaststellen en den prijs van het ingelijfde gebied bepalen. De nieuwe stadsgrens werd op 1 Mei 1275 vastgesteld. Ze liep van aan de Reie tusschen Brugge en Damme, | |
[pagina 45]
| |
(daaromtrent waar nu de kilometerpaal nr 1 staat), naar de Karel van Robaeysstraat te Sint-Kruis; verder naar de plaats waar tot vóór een twintig jaren de oude zustersschool stond langs den steenweg op Moerkerke; naar de oude herberg Het Schaak, langs den steenweg op Male; verder naar het Tramhuis te Assebroek; naar het kruispunt van de Peerdestraat en de Daverloostraat; verder naar Meulestede achter de statie van Steenbrugge; vandaar naar het kerkhof van Sint-Michiels; verder naar de nu verdwenen Sint-Baafskerk in het midden der Sint-Baafsstraat te Sint-Andries; vandaar rechtdoor naar het verdwenen Tempelhof op de Oostendsche Vaart, waar nu de spoorwegbrug ligt: en vandaar terug naar kilometerpaal nr 1 langs de Damsche VaartGa naar voetnoot(1). We wisten vroeger niet waar het Maandagsche binnen Brugge lag. Volgens de hierna afgedrukte akte lag een deel ervan op de grens van de Sint Gillisparochie, bij Sint-Pieters, in den poldergrond, dus bij en ten zuiden van de lijn die de spoorwegbrug over de Oostendsche Vaart verbindt met de kilometerpaal nr 1 langs de Damsche Vaart; en tusschen den Lisseweegschen Watergang en den Steenweg op Dudzele. Van het Voormezeelsche weten we alleen dat het klooster der Geschoeide Carmelieten (hoek Carmersstraat en Potterierei) in 1264 op dit gebied werd gesticht.Ga naar voetnoot(2) J. De Smet | |
Schepenakte van 6 mei 1275Gift van 25 roeden land bij Sint-Pieters-op-den-Dijk door Bouden f. Ingravens en zijn vrouw Maria aan Simoen Provensin, kapelaan van Sint Salvators; voor schepenen van het Maandagsche. Wie Wouter Hoeft, Pieter Hoem, Dierman van Zevencote, Dierman van Sinte Lourens, Wouter van Essen, ende Weitin die Grave, schepenen in 't Maendaesche, doen te wetene allen den goenen die dese lettren zullen zien ende horen Iesen, dat | |
[pagina 46]
| |
Bouden filius Jngravens ende Maria ziin wiif quamen voer ons ende gaven up den here Symoene Provensine, capellane van Sint Salvatoers, wettelike halm ende ghifte van viventwintich roeden lands, lichteleic min jof lichteleic mer, licghende binnen Sint Gielis prochie, bi Sint Pieters up den Diic, binnen vrou Marien Jans filius Lams wedewen lande. Ende dit voerseide land wedden zi hem te wetten te waerne tjeghen elken mensche. Ende omme dat dit wettelike ghedaen was voer ons alze voer schepennen, ende wie willen dat di... zi ghestadich, zo hebben wie dese lettren uthanghende ghezeghelt met onzen zeglen. Dit was ghedaen jn 't jaer der Jncarnatie ons Heren als men screef M.CC.LXX ende vive. Sint Jans daghe in Meye. De zes uithangende zegels zijn verdwenen. Op de keerzijde staat: in sancti Egidii de xxv virgis terre quondam Boudin filius Ingravens, jn 't Maendaessche. Solvit xliiij. Folio xxxvij. In parochia Sancti Egidij brugensis prope parochiam Sancti Petri supra Diic Elizabet relicta Lamsini Keite solvit annuatim Simoni Provensin capellano iiii solidi super... terre argillose. Rijksarchief te Brugge. Chartes mélanges. Doos: St. Sauveur. |
|