bestendig. Op een kapittelvergadering van 4 Jan. 1569 (n.s.) verschijnen 15 priesters-kloosterlingen en 5 geprofeste studenten, De rekening van 1565 (f. 23-24) vermeldt betaling van kleren voor 20 ‘religieuzen’. In dit jaar wordt één enkele maal een broeder vernoemd: Jan van de Visscherie. Een groot aantal knechten en meiden - ‘cnapen ende joncwiven’ vervangen de vroegere lekebroeders.
Na de uitdrijving in 1578 komen 12 monniken (de abt inbegrepen) samen in het Duin huis van de Snaggaertstraat te Brugge; vijf andere worden als afwezig opgegeven: van twee weet men dat zij te Sint-Omaars verblijven, de supprior is afvallig geworden. (Informatie van 25 Maart 1579).
Bij de aanstelling van Laurens van den Berghe als abt-coadjutor (21 Juni 1579) zij a tien monniken te Brugge tegenwoordig, dezelfde die hem enigen tijd later (8 Januari 1581 n.s.) als hun abt erkennen en hem plechtig gehoorzaamheid beloven. Bij het ontslag van dezen abt op den Bogaerde (Koksijde) in 1606 bestond de bevolking van het klooster uit 14 monnikenpriesters, een diaken (Bernard Campmans, de latere grote abt) drie geprofeste studenten en den ‘gekleden’ neef van den abt. (Informatie van Oct. 1606. De vermelde informatiën berusten op het Rijksarchief te Brussel, Papiers d'Etat et de l'Audience).
A.V.