In 1611-1612, werden er een millioen brijken verkocht door den abt van Ten Duine, Adrianus Cancellier van Duinkerke, aan de stad Duinkerke, voor het bouwen van kazernen (Archief van Duinkerke; volgens V. Derode, Histoire de Dunkerque, 1852).
Rond 1601 gebruikten de monniken veel brijken en ander bouwmateriaal om Ten Bogaerde in te richten als klooster. Wij ontdekten bij toeval, in 1938, een stapelplaats waar de monniken alle slag van bouwmaterialen vergaderd hadden. Langs den weg van Veurne naar Ten Bogaerde en de Zeepanne, waren er, op 700 m. ten noordèn dezer hofstede, een groep kleine duinen, reeds omgeven van akkers. De eigenaar liet, om aldaar een weide aan te leggen, het zand dezer duinen weghalen. Na een laag zand van 2 tot 3 m. dik weggenomen te hebben, vond men daar een groote hoeveelheid gemoulureerde brijken, wit zandsteen en blauw arduin met kunst gebeiteld in voetstukken en kapiteelen van kolommen. Ook stukken van kolommen in wit zandsteen; ribben van gewelven in hetzelfde steen.
Onder de kapiteelen, meest in blauw arduin, zijn er groote en kleine, meest versierd met knoppen (crochets). Een kapiteel in blauwsteen is kunstig versierd met loovers. Er is ook een eigenaardig grieksch kruis, in gebakken klei, waarvan ieder arm 20 cm. lang is, en cirkelvormig van doorsnede; de doorsnede der armen is ± 10 cm. Het kruis is gemouleerd op een gebakken steenblok. geschikt om in een gevel gemetseld te kunnen worden. - Buiten de groote brijken (moefen) zijn er eenige eigenaardige platte brijken, metende 23 cm. op 18 en 6 en half dik. Dergelijke werden gevonden bij het kapelletje van Sint-Idesbald in de duinen, op geringe diepte en los in den grond, maar ook in zeer klein getal. Eenige der beste stukken zijn bewaard gebleven en liggen bij het Gemeentehuis, op den zolder van de brandweer; de zwaarste liggen in een aanpalenden tuin. -
De vermelde Bogaertstraat liep vroeger voort tot aan