feestdag die volgde op het huwelijk. Enkele honden werden behangen met briefjes waarop scheldwoorden geschreven stonden. Al de jongelingen met hun honden vergaderden in een herberg nevens het kerkhof. Wanneer de geloovigen, na de hoogmis, de kerk verlieten, werden de honden losgelaten onder het gehuil en het getier van de jongens, waarvan enkele bliezen op horens en trompetten. Deze huilpartij werd voortgezet tot laat in den nacht, en eindigde rond het huis van de jonggehuwden. Dat spel liep zeer dikwijls uit op een vechtpartij.
De catechismuslessen voor de eerste communie, die in de kerk gegeven werden na de hoogmis, werden door dit vertoon gestoord. De koster werd naar de herberg gezonden om wat stilte te vragen. Als antwoord werd er nog meer getierd. Toen de pastoor er zelf naartoe ging, werd hij door De Vloo niet binnen gelaten.
Sedert twee jaar richtte De Vloo ook tooneelspelen in, waar, ondanks het verbod van den bisschop, jongens en meisjes samen in optraden, zonder dat daartoe aan de geestelijkheid eenige toelating werd gevraagd. De spelers bleven in de herbergen tot laat in den nacht.
De Vloo deed dit alles tegen den wil in van zijn ouders.
Toen hij bij den pastoor kwam om over de geloofspunten ondervraagd te worden, wist hij niets van de H. Drievuldigheid, ook niet waarom de Kerk katholiek genoemd wordt. Volgens hem gingen de zielen van de overledenen naar den hemel of naar de hel, het vagevuur was hem onbekend. Hij wist ook niet waarom hij in één God geloofde. En dat waren toch vragen waarop de kleine kinders konden antwoorden! Doch geen wonder, sedert zes jaar was De Vloo nog nooit naar de catechismuslessen gekomen, wat de meeste toekomende trouwers wel deden. Hij kwam bijna nooit naar de sermoenen en had het vorige jaar zijn Paschen niet gehouden.