Biekorf. Jaargang 48
(1947)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen aanvraag tot echtscheiding in 1642.IN Mei 1642 was Jacques de Boosere van Gits in het huwelijk getreden met Cristynken Wellecomme van dezelfde parochie. Te laat stelde de man vast dat hij, te gelegener tijd, niet al zijn zinnen op Cristynken gezet had. Immers vier maanden na de bruiloft kon hij de vrouw niet meer geluchten en ging naar Brugge, naar de geestelijke rechtbank van den Bisschop, om | |
[pagina 188]
| |
de echtscheiding aan te vragen. Zijn eisch werd als volgt door den Officiaal geacteerd. ‘Jacques de Boosere, heeschere jn materie van divortie ieghens Cristynken Wellecomme syne huysvrauwe, beede tot Ghits, verweerighe; seght voor heesch 't naer volghende: Alvooren dat partyen t'samen jn huwelycke hebben gheweest t'zydert meye 1642. Welcken tyt ghedeurende d'heeschere mette verweerighe syne huysvrauwe gheen huys en heeft connen houden nochte by haer ghedeuren, door dyen zy ghejnfecteert was ende noch jeghenwoordich js met eenen stynckenden asem, 't welke den heeschere voor t'angaen van huywelyck nyet en heeft gheweten; bereet wesende daeromme onder solemneelen eedt t'affirmeren dat hy jn gheender manieren met haer zyne zyele zalicheydt en can wercken, ende ter contrarien met haer js levende tot zynder verdoemenissen; omme waer jnne te voorsien, concludeert de heeschere tot nulliteyt van t'voorseyde huwelyck, emmers tot di vortie met costen, versouckende dat de verweerighe tselve sal kennen ofte loochenen, ende daer t'eynden recht naer redene.’ (Actum den 22 Octobre 1642). 's Anderendaags verscheen Cristyncken op zijn beurt in het Bisschoppelijk Hof te Brugge en getuigde aldaar deemoedig het volgende: ‘Cristynken Wellecomme tot Ghyts, verweereghe, antwoordende up den diligentien by Jacques de Boosere haeren man, heeschere, waartoe sy jegens als hedent is ghedachvaert: Seght te kennen dat sy metten heeschere jn huwelicke is geweest t'sydert meye 1642 lastleden. Zoo zy van ghelycken is kennende dat zy, verweereghe, is hebbende eenen stynckenden haesem, die zy gehadt heeft langhe voor desen huwelicke, twelcke zij verweereghe niet en can gebeteren. Ende alsoo dheeschere daeromme de verweereghe seere is mishachtende ende daghelycx daeromme batementende ende haere ruyse doende, consenteert in | |
[pagina 189]
| |
sheeschers heesch om alsoo haere siele saeligcheyt te beter te connen wercken, twelcke zy verclaerst jn desen huwelicke niet te connen doen; sustinerende geen costen schuldich te wesen, ende daeromme geen processen te moeten sustineren, versouckende van ghelycken recht.’ (Actum den 23 Octobre 1642). Werd er gevolg gegeven aan dit verzoek tot echtscheiding? Verdere stukken daarover ontbreken.Ga naar voetnoot(1) De aanvraag met de klare en onbetwiste motiveering werd alleszins ernstig opgenomen en op de kerkelijke griffie ingeschreven. En dit alleen komt ons heden nogal wonderlijk voor. D.S. |
|