Dat zijn twee bollen van tegenovergestelde partijen, twee bollen die als een dakje op stake gebold liggen. Op 'n hoed moet altijd door den naastkomenden bolder geschoten worden om den hoed uiteen te schieten, want niemand weet aan welke partij de naastgebolde bol kan bate geven. Daarom is wegschieten in dit geval geboden. Oedelem.
't Ende.
Om geduld in te pompen bij menschen die kort zaten en honger leden, zei een Stalhillenaar:
‘Aan alles is er 'n ende, jongens,
‘En aan 'n worste zijn d'er twee.’
Is dat galgenhumor, of wat?
Brandsmoor.
Dat is heet weder in den Zomer, wanneer 't al begint te laaien van 's morgens vroeg en de vogels zitten te gapen van den dorst. Dat is slecht weder voor de duiven. Bij brandsmoor in groote vluchten, moet ge de duiven niet optijd verwachtende zijn. Zij 'n komen niet toe. De lucht is te straf. Stalhille.
Rottbrooiers.
Of rottekoters; d.z. gedruisch makende schavuiten. Stalhille.