een kwartier catechismusles en het opzeggen van de gewone gebeden. De school hernam na den noen om een en half en duurde tot vier uur. Daarna was er gewetensonderzoek en litanie van O.L. Vrouw, gelezen of gezongen. De schoolvrouw moet ‘de kynders dan met een beleeftheyt afscheyt laeten nemen’ en aan de deur blijven staan ‘om te sien of sy manierelycke achter straeten gaen.’
De kinderen moesten den Zondag naar de kerk komen om er van den pastoor catechismusonderricht te ontvangen. De schoolvrouw moest er aanwezig zijn om de kinderen te bewaken. Den Maandag moest ze het catechismusonderricht herhalen en zien of de kinderen alles goed begrepen hadden. Ze moest ook aan de kinderen leeren hoe ze, op eerbiedige wijze, de geestelijke en de wereldlijke overheid moesten aanspreken.
Op den vooravond van de hoogdagen moest over het ‘mysterie’ van het feest onderricht gegeven worden.
De schoolkinderen waren verplicht vijfmaal in het jaar te biechten, nl. omtrent Paschen. H. Sacramentsdag, O.L. Vrouw Hemelvaart, Allerheiligen en Kerstdag, ‘waertoe zy veerthien dagen te vooren sullen vermaent worden ende gedisponeert om met een berauw hun sonden wel te biechten, ende die te communie gaen, hun leeren om met een vast gheloove, hope ende liefde hunnen Heer ende Godt te ontfangen, alwaerder vele de voorsmaeck krygen van d'eeuwighe zalicheyt ende daerby leeren al wat hun noch voor en naer de communie van noode is.’
De kinderen die ‘beginnen bequaem syn in ouderdom, ghesetentheyt ende ghemaniertheyt’ zullen voorbereid worden tot de eerste communie. Eerst zullen zij een generale biecht moeten spreken over geheel hun leven. Daarom moet de schoolvrouw al de zonden uitleggen die ze meestal kunnen bedreven hebben, ‘oock de sonden van achterclap, dat eene vande swaerste ende gemeenste sonden is.’
De schoolvrouwen zullen persoonlijk ‘gheheel gestychtich leven ende godtvruchtich als geestelycke moe-