hierbij een ‘Engelsch’ volksvertelsel aan, dat hij op de volgende wijze verkort meedeelt:
‘Een man wilde van zijn vrouw scheiden, die hem al te zeer de baas was. Op voorstel echter van zijn schoonvader, ging hij op reis met 5 paarden en 500 eiers: aan elk huisgezin waar de man het hooge woord voerde, zou hij een paard, waar de vrouw integendeel de meesteres was, zou hij een ei ten geschenke geven. Na eenigen tijd was hij veel eiers kwijt, maar geen enkel paard. Eindelijk dacht hij een gelukkig echtpaar gevonden te hebben, maar toen de man nu, onder de 5 paarden, den zwarten ruin koos, verklaarde de vrouw: de grauwe merrie is het beste paard. En de man, na een weinig tegenstand, sloot zich daarbij aan. Doch, dan kregen zij geen paard, maar enkel een ei, en de reiziger, thans overtuigd dat de vrouw overal de broek draagt, keerde terug naar huis en schikte zich in zijn lot.’
Ook in het Duitsche taalgebied heeft de Cock het spreekwoord en de volgende sterk afwijkende vertelsel-variante teruggevonden:
‘Eertijds vonden de priesters het goed hun biechtkinderen na de strenge vasten bij het Paaschfeest weer op te vroolijken door allerlei kerk- en kanselgrappen, die zij een ‘Paaschlach’ noemden. Zoo wendde een monnik uit het klooster Marchthal (a.d. Donau) in zijn preek zich aldus tot de mannen: ‘Wie in zijn huis de baas is, zal het Paaschlied aanheffen: Christus is verrezen!’ Geen enkel man waagde het. Toen de monnik gebood: ‘De vrouwen die de broek dragen, zullen dat lied aanheffen’, begonnen zij alle te zamen en luidkeels het Paaschlied te zingen.’ [de Cock, o.c. blz. 275, die verwijst naar W. Körte, Die Sprichwörter und Sprichwörtliche Redensarten der Deutschen. Leipzig, 1861, nr. 1836].
Het verwondert ons bij dit spreekwoord, dat heel waarschijnlijk afgeleid is uit het vertelsel, A. de Cock te zien grijpen naar een Engelsche en een Duitsche variante om zijn uitleg te verschaffen. Daardoor heeft