Biekorf. Jaargang 47
(1946)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe meiboom planten en vellenIN de prachtige bijdrage ‘'t Was in de blijde Mei!...’Ga naar voetnoot(2) wordt voor Male (St-Kruis) het thans aldaar verdwenen gebruik vermeld van het planten en vellen van den Meiboom door volwassenen met houten alaam gewapend! In de meeste folkloristische bijdragen wordt gehandeld over uitgestorvene of uitstervende gebruiken. Het is ons gegeven het hierboven aangehaalde te beschrijven zooals het nog steeds in eere gehouden wordt in onze kleine Westvlaamsche plattelandsgemeente Zevekote bij GistelGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 252]
| |
Het planten en het vellen van den meiboom geschiedt aldaar steeds bij het betrekken van een woning door ‘nieuwe’ eigenaars of huurders: jonge trouwers, die er zich komen vestigen of het hof van een van beider ouders overnemen, ofwel bij overname van een hof, om een of ander reden, door inwoners van een andere gemeente. Zooals onze zegslieden het echter ook beklemtoonden, is de huwelijksmeiboom het meest voorkomend geval. Het weze tevens opgemerkt, dat het gebruik niet voorbehouden blijft aan gebruikers van boerenhoven: ook voor alle dorpsingezetenen, die een nieuwe woning betrekken, kan een meiboom geplant en geveld worden. Wanneer er door een der wijkploegen (er zijn er een drietal) beslist wordt een mei te planten, in een der hierboven aangehaalde omstandigheden, wordt er geld opgehaald onder de ploegleden om een stevigen sparreboom aan te koopen in het nabije Houtland. Op den vooravond der plechtige gebeurtenis (huwelijk of aankomst) wordt de boom versierd met lintjes en bloemen (soms wordt in den top een bel vastgemaakt) en daarna, stevig door steenen gestut, diep in den grond geplant vóór de woning van de gevierde personen. Deze planting geschiedt 's nachts in 't geheim, slechts de ploeg is van de zaak op de hoogte. Een week of drie na de planting, op een zondag vast te stellen door de personen voor wie de mei geplant werd, komt de wijkploeg bijeen om de mei te vellen, en vooral om dit met het noodige ceremonieel te verrichten. 's Namiddags komen ze dan bijeen. Al de mannen zijn verkleed en elk heeft een opdracht. Er is een aannemer, die de ingewikkelde velling zal leiden, er zijn ploegbazen, er is een garde-champetter, alles samen 12 à 15 man. Elk heeft zijn eigen gereedschap mede: een houten spade, een houten pioche, een houten bijl, koorden, en er is vooral een trekorgelspeler bij, die er den noodigen moed zal helpen inhouden. | |
[pagina 253]
| |
Bij de muziek danst en springt men rond den boom, 't vrouwvolk is bijgekomen en danst een ronde mee, en men vergeet niet een liedje te zingen. Dan komt de aannemer om het werk te verdeelen, doch pas is het alaam vastgenomen of 't volk gaat in staking, want de prijs der aanneming is te laag. Een paar rondjes bier doen die stemming keeren, en weer gaat men aan 't werk, Nu is het de baas die weigert, men parlassant, de garde komt tusschen, de trekorgel schiet in gang en in plaats van te werken, wordt er gedanst en gezongen tot de baas weer een rondje bier kan bezorgen. Na lang treuzelen begint eindelijk het werk, schijnwortels worden ver van den boom blootgelegd en na korten tijd wordt de karwei te lastig bevonden. De baas belooft een rondeke in de naburige herbergen, en heel de kleurige bende, met den trekorgelspeler in volle geweld op kop, begeeft zich naar de aangeduide herbergen. Na een heel tijdje komen ze terug naar den boom. Schijnbaar wordt er weldra weerom ruzie gemaakt, zoodat de een den put graaft, wijl een andere hem toesmijt, steeds weerklinkt de muziek, men danst en springt rond den boom. Het vele bier begint mee te werken, er is leute, vooral om de vele plezante toeren van de kluchtige ploegleden. Soms wordt de ploeg ook op brood met hesp en bier onthaald door de personen voor dewelke de boom geplant werd. Dan eindelijk, voor de duisternis invalt, wordt de boom geveld; de inspanning gedurende den namiddag was zoo groot, dat slechts de moedigste leden der wijkploeg het dolle bedrijf overleefden.
Het kan ook gebeuren dat nijdigaards, in het tijdperk tussschen planting en velling, den boom afzagen, wegslepen en verbergen Dan nog blijft er een heele ceremonie, weliswaar ontsierd door de afwezigheid van den boom, maar zinnebeeldig rond de talrijke wortels. De | |
[pagina 254]
| |
ploegen nemen dan ook meestal hun voorzorgen en bewaken hun boom om geen ‘farce’ gespeeld te worden, die hen zou belachelijk maken bij geheel het dorp. Dit gebruik, dat onze zegslieden steeds op het gepaste oogenblik, volgens alle hierboven omschreven regels der kunst, hebben weten plaats grijpen, heeft ook den laatsten oorlog overleefd en werd in April 1946 voor het eerst sedert de Bevrijding in eere hersteld.
Naar ons beste weten, is er over deze meiboomplanting en -velling slechts één vermelding geboekt nl.: het verdwenen gebruik voor Male en Sijsele hierboven aangehaald. Waarschijnlijk is dit gebruik nog op vele plaatsen in West-Vlaanderen bekend - het weze uitgestorven of niet - en zouden inlichtingen daarover met dank door Biekorf aanvaard worden. In alle geval was in Oost-Vlaanderen dit gebruik vroeger bekend: het werd uitvoerig beschreven voor de gemeente Wachtebeke, gehucht Overslag palend aan de Nederlandsche gemeente Overslag-ZeelandGa naar voetnoot(1). H. Stalpaert |
|