Biekorf. Jaargang 47
(1946)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSint Niklaas van TolentijnDE Italiaansche Augustijner-Eremijt Nicolaas, te Tolentino (prov. Macerata) in 1305 overleden, stond reeds gedurende zijn leven in zijn land als ‘de Wonderdoener’ bekend en werd in 1446 gecanoniseerd. De Augustijnen, die in de meeste Vlaamsche steden een klooster hadden, hebben de vereering van hun heiligen ordesbroeder alhier ingevoerd en verspreid, vooral in de 17e eeuw. Hij werd aangeroepen als ‘patroon der geloovige zielen’ en als helper tegen | |
[pagina 211]
| |
de besmettelijke ziekten onder menschen en dieren: hierdoor drong hij op zekere plaatsen als nieuwe ‘Noodhelper’ in de volksdevotie binnen. Vooral de gewijde Sint-Niklaasbroodjes hebben de volksmenschen aangetrokken. De eeredienst van den heilige stond en viel, op enkele uitzonderingen na, met de Augustijnen die na 1800 slechts hun klooster te Gent hebben behouden. Het pas verschenen boek van P.N. Teeuwen en G. Dekesel (Sint Nicolaas van Tolentino; Gent, 1946) is een verdienstelijke studie over den eeredienst van den heilige hier in Vlaanderen, een rijke verzameling van gegevens die zoowel de volkskunde als de kunstgeschiedenis aanbelangen. In West-Vlaanderen is Sint Niklaas van Tolentijn geen onbekende. Zijn vereering werd in de jaren 1700 ingevoerd in de Sint-Pieterskerk te Tielt door den pastoor De Lau, een geboren Gentenaar; de heilige trekt er, als patroon tegen de plagen van het vee, heden nog veel bedevaarders aan; de devotie heeft zich zelfs, in de jongeren tijd, naar het naburige Schuiferskapelle uitgebreid. De vroegere eeredienst bij de Augustijnen te Roeselare is in de nieuwe O.L. Vrouwkerk aldaar heringericht. In de verleden eeuw ontstond de devotie in de kapel der Zwarte Zusters te Diksmuide en de Augustijnen hebben ze ook in hun nieuw klooster (1902) van Den Haan-aan-zee (Klemskerke) overgebracht. Over de verdwenen vereering te Ieper en te Nieuwpoort brengt het werk oorspronkelijke geschiedenis, volgens een onuitgegeven handschrift in 1676 door den Ieperschen prior, Jacob Spyliaert, samengesteld. Het zijn de Augustijnen van Ieper die, als statie-paters, de vereering te Nieuwpoort in het leven hadden geroepen, Ook te Brugge is de vereering samen met de Augustijnenkerk verdwenen. Hier was ze heel vroeg ontstaan, blijkbaar reeds in het jaar van de heiligverklaring (1446). In 1461 wordt reeds een bloeiende broederschap vermeld. Het stedelijk Archief van Brugge bewaart echter een eigenaardig document dat van | |
[pagina 212]
| |
oprechte volksdevotie getuigt enkele weken na de ca nonisatie, nl. een loterij-briefje van Oogstmaand 1446. Een van de deelnemers aan de stadsloterij vertrouwde zijn kans op het ‘groot lot’ toe aan den nieuwen heilige en liet op zijn briefje schrijven: ‘Sinte Niclaeus van Tollentin’. (Zie Biekorf 1934, bl. 295). Sommige liedjes van den grooten Sint Niklaas, den kinderpatroon, beginnen met den versregel: ‘Sint Niklaais van Tolentijn...’: een schijnbare verwarring, die wijst op de bekendheid van den jongen Sint Niklaas en tevens op de tijdgrens van het ontstaan dezer liedjes. Hoe is deze ‘verwarring’ ontstaan? Zou ze steunen ‘op het feit, dat Sint Nicolaas van Tolentino meestal wordt afgebeeld met een engeltje, dat een korfje broodjes draagt’. Deze vraag - door de schrijvers van het vermelde werk (bl. 99) opgeworpen - veronderstelt een verwarring tusschen de beide heiligen die feitelijk nooit heeft bestaan. En de iconographie heeft de kinderliedjes noch bezield noch beïnvloed. Reeds E. Van Heurck wees terloops op een z.g. verwarring in de liedjes, die hij echter nergens in de volksprentkunst heeft aangetroffenGa naar voetnoot(1). De vergelijking van de kinderliedjes zelf geeft een duidelijk antwoord: ‘van Tolentijn’ werd eenvoudig door de rijmlust van groot en klein volk in het liedje opgenomen. Welk een dankbaar rijmwoord is ook Tolentijn...: Sint Niklaas van Tolentijn
Breng m'en schuitje met lekkerding...
(Var.:
Breng mij een beetje lekkerding...
Breng mij mee wat lekkerding...
Breng een koeksje van lekkerantijn...)
Sint Niklaas van Tolentijn,
Bakt m'een koeksje lekker en fijn....
't Zal morgen Sint-Niklaaisdag zijnGa naar voetnoot(2).
Sint Niklaas wordt elders, naar de beliefte van het | |
[pagina 213]
| |
rijm, ‘Sint Niklaais van Heule’ of ‘Sint Niklaas van Leven’ (Leuven?) in de volgende liedjes: Sinte Niklaais van Heule,
Brengt wat in mijn seule,
Al wat er niet in en kan,
Geeft dat aan een arme man...
Sinter-Klaas van Leven,
Had een brief geschreven
Met zijn linker hand,
Hij had er niet meer verstand.Ga naar voetnoot(1)
De groote Sint Niklaas staat al lang vast genoeg in zijn liedjes om met allerlei ook onzinnige - rijmen te kunnen overeenkomen. Ten slotte nog een bijzonderheid die voor de volkskunde wel mag aangestipt worden. In de Augustijnenkerk te Gent blijven de buitenmenschen getrouw aan hun patroon Sint Niklaas van Tolentijn, terwijl de Gentsche bevolking zelf hem, in de laatste jaren, verlaat voor de heilige Rita van Cassia, die in dezelfde kerk vereerd wordt. Een bewijs te meer hoe het ‘land’ nog steeds veel vaster houdt aan de overlevering en, ook in zijn devoties, minder nieuwloopte is dan de stad. A.V. |
|