Biekorf. Jaargang 47
(1946)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
Plaatsnamen uit het VrijboschOorspronkelijkbehoorde het Vrijbosch aan den Graaf van Vlaanderen. Later zien we dat de helft ervan in eigendom overgegaan was naar de abdij van Corbie in Frankrijk. Deze abdij bezat daar ter plaats een prioraat. In 1559 verkocht de abt van Corbie zijn aandeel in het bosch: dit aandeel werd in 1608 aangekocht door de Aartshertogen Albrecht en Isabella, zoodat het geheele bosch terug in het bezit kwam van het domein. In 1882 heeft E.H. Jos. Gezelle de volgende lijst plaatsnamen opgeteekend voor E.H. Cyriel De Laere. Slechts een deel ervan staat vermeld in het Woordenboek der Toponymie van K. de Flou. We zijn in West-Vlaanderen arm aan plaatsnamen uit onze nog bestaande bosschen als Wijnendale, Hertsberge, Oostkamp e.a. De oorzaak daarvan is dat deze namen niet opgeteekend werden in de terriers, landboeken, enz. Men vermoedt dat het rechtstreeksch onbebouwd bezit van den heer, dat buiten een ambacht, hoek of leen lag, niet moest belast worden bij de pointingen en zettingen, en dus niet moest afgestapt en beschreven worden door de landmeters. Veelal werd dan een kaart bewaard op het kasteel. Ook hier was dit het geval, want twee aanteekeningen van E.H. De Laere vermelden ‘Caarte naar kasteel Houthulste, op Casiers goed’Ga naar voetnoot(1) en ‘Maes-Vandamme heeft eene latijnsche beschrijvinge van 't Vrijbosch’. We weten niet of die kaart werd gebruikt. Het jaartal dat tusschen haakjes bij de namen gevoegd werd, is de oudste vermelding bij K. de Flou. | |
‘Namen der wijken van het Vrijbosch.Het verlooren goed veld. De Mosten (1797). De braembeke. De Esschenleegte (1813). Den verhangenman. Het | |
[pagina 177]
| |
donkerbeestje. Den driehoek (1908). De Kattesteerten (1796). De hoogte van de blok. De hoogte van den nieuwen vijver. Den nieuwen vijver (1600). Het Albeelhof. De Schravijver. De Zwijnsfonteine. De Mosselbroek (1600). De doornleegte (1863). De Koolplekke. Trijbousleegte (1799). Het Terrest veld. Den hazebroek (1909). De Krapons. De Zanddam (1460). De Middelbeke. Het achterste Leegtje. Het lange Veld. Het Verbrande. Het Braembeek veld. Den dooden Keerl. Het Haendenest. Den Elzenkuil (1808). De Vijfdijken. De Vijfdijkleegte en het Munneke. | |
De beken van het Vrijbosch.De Zanddam beke (1772). De Steenbeke. De Corverbeke (1406), (vormde de grens tusschen het Brugsche Vrije en de kasselrij Ieper), en de Buschbeke. | |
Vijvers die eertijds in Vrijbosch lagen.De Meynaerts vijver (1537): 37 gemete groot. De Nieuwe vijvere: 14. De groote hazebroek vijver: 12. De Kleene hazebroek vijver: 3. De Mossebroek vijver: 16. 'S gravenvijver (1600): 6. De west meulebroekvijver: 3. De Schoone tinghe (1600): 10. De Roosebeek vijver (1600): 8. Meest al die vijvers kan men nog uit kennen aen de ligging van den grond en de oude dijken. | |
Dreven in 't VrijboschGa naar voetnoot(1).De lange dreve. De groene dreve. De peerde dreve (1798). De Hoogedreve (1768). De fransdreve (1850). De Roosebeekdreve (1600). De Staendreve (1616). De Mooiweg. De Karlijnedreve. De Oudenieuwedreve (1914). De RestdreveGa naar voetnoot(2). De Matrijzedreve. De Scheiding dreve. De Kallodderdreve (1906). In die namen zijn er die maer bestaen van ten tijde van Casiers. | |
[pagina 178]
| |
't MunnekeGa naar voetnoot(1).In de villa of de hofstede het Munneke (ter Mueniken, 1537) kan men gemakkelijk den ouden kloostervorm terugvinden: de Cellevensters, Cappelle etc. zijn nog te zien. Bij het Munneken is er een plekke die 'S grave Cappeleke noemt. Men kan de plaets waer het Cappeleke stond en den weg er naertoe gemakkelijk uitkennen. Meschien wierd het gezet ter gedachtenis van het bezoek van Albertus en Isabella op het Munneken (Zie Staden eertijds etc., bladz. 203).’ Hierop werd dan verder gezocht. Na briefwisseling met ‘GuidoGa naar voetnoot(2) en meester Kraeinest (!) en meester Speybroek, die wilde zoeken te Brugge om er kostelijke documenten te vinden over den Vrijbusch’Ga naar voetnoot(3), gelijk gewoonlijk, liep en hielp E.H. Cyriel De Laere en schreef dan eindelijk zelf het artikel. Deze brokstukken moesten later benuttigd worden. A.L. |
|