Honden buyten
Met veel belangstelling las ik de bijdrage daarover in Biekorf (hierboven bl. 1 vlg). Voor de stelling van den Schrijver, dat het opschrift ‘Honden buyten’ te Rumbeke, in pastor Slosse's kerk, en elders in de letterlijke beteekenis moet genomen worden, kan ik nog een bewijs te meer aanbrengen. Toen de bisschop van leper, Maarten Rythovius, in 1566 de statuten van zijn kapittel opstelde, vond hij het noodig de volgende bepaling in te lasschen: ‘Volstrekt geen honden medebrengen naar het koor of het kapittel; gebeurt het toch, dan moeten ze terstond verwijderd worden; de heeren die hun honden nog langer zouden medebrengen of in het koor toelaten, zullen een boete van zes ponden betalen ten voordeele van de kerkfabriek en den koster.’ (Oorspr. tekst: Canes nulli in chorum aut capitulum adducantur omnino, sed adducti statim abigantur, ac ipsorum domini mulctentur ad usum fabricae et custodis, si amplius adduxerint vel canes suos ad chorum venire permiserint, poena sex grossorum mediatim ad opus fabricae et custodis applicanda.’ Dit is de 2e paragraaf van de rubriek ‘De generali morum honestate in choro servanda tempore divinorum’ in de statuten van het Iepersch kapittel, nl. de Caeremoniae Ecclesiae Yprensis, door A. Van den Peereboom afgedrukt in Ypriana, VI bl. 412.)
Zoo de kanunniken van het Kapittel zulke gewoonte hadden en met boete moesten bedreigd worden om hun ‘honden buyten’ te honden, wat moet dan in deze tijden het gedrag van de leeken geweest zijn? Het is dus klaar dat het gevonden opschrift ‘Honden buyten’ wel dieren op het oog had en geen ketters.
M. Cocle