Hoe Sint Idesbald's kruis verdween
uit de duinen van Coxyde.
Iedereen weet dat er te Coxyde in de duinen een klein kapelletje staat op de plaats waar vroeger de Abdij ter Duinen stond; het werd opgericht in 1819 door de vijf laatste monikken der abdij. Maar wanneer men in Coxyde spreekt van dit kapelletje, noemen de visschers het altijd Idesbaldes' kruis, en nooit Idesbaldes' kapelletje. Waarom? Omdat er vroeger, vóór het bouwen van dit kapelletje, aldaar een groot elken kruis stond.
H. Claeys, in ‘Het leven van den zaligen Idesbald van der Gracht, 1895’ vertelt op bl. 164, hoe dit kruis verdween: ‘Geene bedevaarders keerden terug zonder een stuksken van dit kruise afgesneden en medegenomen te hebben. Alzoo met tijd van jaren is geheel dat kruis, dat sedert lang maar eene stake meer was, geheel en al weggesneden en afgesnekkerd door al de godvruchtige pelgrims’. Claeys zegt niet waar hij dit gehoord heeft; dit verhaal schijnt nog al zonderling.
Wij hebben bij toeval, in het archief van Nieupoort, den uitleg gevonden van het verdwijnen van dit kruis. J.B. Rybens vertelt in zijne Kronyke van Nieupoort, dat erin Juni 1798 eenige fransche soldaten de stad binnen kwamen, met eenen wagen waarop een groot kruis lag, voortkomende uit de duinen. Op dit kruis lag er een soldaat uitgestrekt, bijna geheel naakt, enkel een handdoek omgordde zijn lenden. In de herberg St. Jooris gekomen, hebben zij het kruis verbrand.