De grafschriften heb ik afgeschreven zoo goed en zoo ver het mij mogelijk was. Brabantsche geschiedvorschers zullen ze wel weten thuis te wijzen. Want alleszins komen ze uit een Brabantsch klooster van reguliere kanunniken van S. Augustinus. Eene der kleinere Brabantsche stichtingen, die haar prior uit grootere huizen kreeg: Oignies, en later Roodklooster bij Brussel. Een jonge stichting, volgens het laatste grafschrift eerst omstreeks 1528 tot priorij verheven?
Dit is mijn eerste vraag: Vanwaar, uit welk Brabantsch klooster, komen die grafsteenen? En ten tweede: Hoe zijn ze aldaar weggeraakt? En ten derde, - en dit zal wel de moeilijkste vraag blijven: Hoe zijn ze in Ooigem en onder dien ouden molen geraakt?
B.