Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
waarin ze vertoonden: ‘dat ten jaere 1658, uuytte troubelen vanden oorlogh, het Ingelsch garnisoen ligghende binnen de stadt van Dunkercke, afghehaelt heeft de clocke vande selve prochie, die beth dan 400 ponden groote weerdich was, aldaer ghesmolten thunlieder profyte...’; en daar ze nu sedert veertien jaar zonder klok waren, waren ze ‘ghenootsaeckt geweest telcken ieghens den goddelicken dienst den horen te doen blaesen...’Ga naar voetnoot(1) Er zijn wel meer gevallen geweest dat men, bij gebrek aan klokken, of om andere redenen, ‘toette metten horen’. Biekorf heeft zoo'n geval aangestipt te Zuidschote in 1716-1717, waar de klok geborsten wasGa naar voetnoot(2). Een ander vonden wij te Ploegsteert in 1746; we komen er een anderen keer op terug. Te Poperinge was het tot aan den oorlog 1914-1918, de gewoonte, van af 10 uur 's avonds den uurslag op Sint-Bertenstoren te vervangen door hoorngeschal. De waker ging ‘toeten’ op de vier hoeken van den toren; 't was een eenvoudig middeltje om na te gaan of de waker, die moest letten op 't schavier, niet ingesluimerd was. Juist zooals de ‘naslagen’, die vroeger tijd gegeven werden na 't wekkerspel van 't uur en 't half uur op den halletoren te Brugge. Maar ‘toeten’ voor de kerkdiensten, in plaats van luiden, is een armoe. Ook wilde men te Schoore de zaken in orde brengen. Nu was er dit jaar 1672 een brand geweest op den kerktoren te Diksmuide en eenige klokken werden te koop geboden. Die van Schoore hadden er een gekocht van 300 pond gewicht, tegen 15 stuivers 't pond. Ze hadden de klok gehangen in den toren, tegen ‘desen Hooghtydt (Paschen) ende heeft syn goedt effect gedaen’. Er was nu maar kwestie meer van betalen, maar men was zonder geld. De disch had volgens de laatste rekening een tegoed van 483 pond parisis, en men vroeg aan dendisch te mogen leenen tegen intrest den penning zestien (6,25t.h.). De bisschop zond het verzoekschrift aan den deken; | |
[pagina 90]
| |
deze gaf, den 22n April, een gunstig advies, en den 27n gaf de bisschop zijn toestemming voor de leening ‘met last van dezelfde somme te repeteeren vande thiendeheffers... op pene van regres jeghens de supplicanten’. Toen in 1734 (28n Juni) deken Arents zijn kerkelijk bezoek deed, was de Diksmuidsche klok er nog. 't Was de eenige klok te Schoore, en de deken schat haar gewicht op ± 200 pond. Hij vermeldt dat ze aangekocht was te Diksmuide door den disch, maar dat ze later door de parochie werd overgenomenGa naar voetnoot(2). Misschien zullen de tiendeheffers zich voorzichtig afzijdig gehouden hebben. Hij teekent ook aan dat men vroeger, bij gebrek aan klok, moest ‘toeten’Ga naar voetnoot(3). Dat men na zestig jaar, nog de geschiedenis niet vergeten had, bewijst dat het geval indruk gemaakt had. Of was de zaak belangrijk geworden door moeilijkheden met de tiendeheffers? Deken Arents geeft het opschrift van de oude klok, en hiermede wordt zijn aanteekening ook van belang voor de geschiedenis van Diksmuide: ‘Joris Moenq magliseur: A. Jorsche. m'a donné le nom. L'an MCCCCCLX’. M.E. |
|