Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
De Heeren van Gistel en het Blauwhuis te Haringe.
| |
[pagina 82]
| |
Wat verder vinden wij den aankoop vermeld van ‘de herberghe ghenaemt de Swaene ghekocht in een meerderen coop met het voorn, blauwhuus jeghens den
Huis van Plaisance of Blauwhuis te Haringe naar een teekening van A. Vanpeperatracte. 1730.
heere van Peckau cum suis inden jaere 1597.’ fo 75-75b. Hoewel uit deze twee aanhalingen een onzekerheid blijft over het jaar waarin de heeren van Gistel het Blauwhuis aankochten, toch werpt het de stelling van | |
[pagina 83]
| |
Vanden Bussche (a.w. bl. 31; 183; 214 en 270) omver,
Het Blauwhuis te Haringe in 1915. Naar een teekening van een Franach soldaat.
die beweert dat een lid der familie van Gistel het Blauwhuis liet bouwen omstreeks 1537. Dit Blauwhuis | |
[pagina 84]
| |
was, zooals uit voorgaande aanhaling blijkt, niets anders dan een hofstede. Volgende beschrijving, ook uit den Staat van Goederen getrokken, laat duidelijk genoeg zien hoe deze kasteelhofstede er uit zag omstreeks 1650. Alvooren het huus synde een groote salette op toosteinde, een bouttelrie west daeran ende een groote salette van westen, drie earners van boven oversoldert staende tusschen twee steenen eintghevels ende steenen muren van beede syden, ghedeckt met schallien, een onderlaet noort daeran, op elck einde een ghevauseert kelderken ende daerboven elck een vautecamerken; voorts een vautecamer ten westeinde aende saele met een kelder daer onder ende solder daer boven ronsomme in steen, ghedeckt met stroy, metsghaders een cruyskeucken noort daeran oversoldert ende ronsomme gheplaestert tusschen posten. De oudste afbeelding die wij van het Blauwhuis kennen, is de teekening van Antonius Vanpeperstraete in 1730 ontworpenGa naar voetnoot(1). Hierop vinden wij gemakkelijk het gebouw terug ‘staende tusschen twee steenen eintghevels ende steenen muren van beede syden, ghedeckt met schallien’. Als wij de teekening van 1730 vergelijken bij de beschrijving van 1651, dan kunnen wij bemerken dat het Blauwhuis niet langer meer het uitzicht van een hoeve doch wel van een kasteel bekomen heeft. | |
[pagina 85]
| |
Deze verandering moet gebeurd zijn ten tijde dat de familie Vanpeperstraete (van ± 1675 tot ± 1740) het Blauwhuis bewoonde. Zou de teekening van 1730 soms niet gemaakt geweest zijn juist na het verbouwen? Sedert omstreeks 1750 werd het Blauwhuis bewoond door de familie Ryckaseys; onder hun beheer werd,
Deel van het Blauwhuis bewaard na den brand van 1936.
te oordeelen naar der. stijl, rond 1770, het voorgebouw (op de teekening Vanpeperstraete, het deel vervat tusschen den steenen eindgevel en het eerste torentje links) verbouwd tot luchtige voorkamers die nu het eenig bewaarde deel uitmaken van het oude heerenhuis. Met de Fransche Omwenteling was het kasteel (t.t.z. het deel opgetrokken tusschen de twee steenen eindgevels) vervallen en deed het opnieuw dienst als hofstede, achtereen uitgebaat door de familien Muls, Vanhoutte, Coene, Delanote. Te oordeelen naar een | |
[pagina 86]
| |
jaartal gekapt in een steen boven de ingangsdeur, werden herstellingen uitgevoerd in 1849. Vanden Bussche schrijft hoe het kasteel er uit zag in zijn tijd (1865): ‘On voit encore, à l'est du cimetière, quelques vieilles murailles noircies par le temps et la fumée, un toit couvert en ardoises et des fossés remplis d'une eau noirâtre et infecte’ (a.w. bl. 31). Deze wallingen werden gedeeltelijk gedempt in 1870 bij het aanleggen van den steenweg tusschen Roesbrugge en Haringe. Begin 1900 bleef van de hofstede enkel het woonhuis en de schuur bestaan. De bouwgrond van de hofstede was aan anderen verpacht, het huis bewoond door werkmenschen. In 1927 brandde de schuur af ; zij werd heropgebouwd op een andere plaats, dichter bij den steenweg; hiermede was alle herinnering aan de vroegere hofstede verdwenen. Ook het oude woonhuis zou weldra verdwijnen. In 1936 werd het door den bliksem getroffen en brandde uit; gelukkig kon het oude voorgebouw (van ± 1770) gevrijwaard worden. Bij den heropbouw bleef alleen de oude voorgevel bewaardGa naar voetnoot(1). Langs achter werd het huis uitgebreid; hierbij verdween de aanbouw en de eenig bewaarde kelder waarvan sprake is in de beschrijving hierboven ‘een onderlaet noord daeran, op elck einde een ghevauseert kelderken ende daerboven elck een vautecamerken’. Ten slotte werd de oude voorgevel ook in 't nieuw gestoken en bepleisterd met een smakelooze cementbekleeding die ook het jaartal 1849 is komen overdekken. Best dat geen nieuw jaarcijfer werd geplaatst om deze jammerlijke daad te vereeuwigen. A. Deschrevel. |
|