| |
| |
| |
De Heeren van Gistel en het Blauwhuis te Haringe.
(Vervolg van blz. 6).
VII. Symphoriaan van GistelGa naar voetnoot(1), schildknaap, huwde Maria van Bambeke, dochter van Diederik. Meer is ons over hem niet bekend; of hij den bastaardbalk in zijn wapenschild opnam, weten wij evenmin. Als zoon hadden zij:
VIII. Joos (I) van Gistel, bijgenaamd van Ekelsbeke, schildknaap, heer van Zwynlande (leengoed te Bollezele) en van Zegerskapel (volgens Merghelynck 2, 153). Joos was waarschijnlijk de eerste van Gistel die HaringeGa naar voetnoot(2) bewoonde. Corn. Gailliard noteert immers over hem: ‘Zyn moeder was van de Barnbeken, waer van hem toequaemen de goedinghen te Haringhen’Ga naar voetnoot(3). Ook lezen wij in de rekeningen van het Brugsche Vrije (Rijksarchief Brugge) dat Wouter de Vos op 21 Mei 1482 ‘ghesonden was met beslotene brieven te Reninghe heest [Reningelst] ende van
| |
| |
daer te Roegesbrugghe an Joos van Ekelsbeke...’ (nr 219, fo 46 v.). Het volgend jaar (26 April) wordt de Vos nogmaals gezonden ‘met besloten letteren, te Roegiersbrugghe, an mynheer Joos van Gistele’ (nr 220, fo 54 r.). Welke plaats bekleedde Joos alsdan in het bestuur der Kastelnij, aangezien hij eerst in 1486 (La Flandre 7, 417) landhouder van Veurne werd? Van 30 Oktober 1488 tot 24 Januari 1489 was hij hoogbaljuw der stad en kastelnij Veurne (Mergh. 2, 153); in de kastelnijrekeningen van Veurnambacht uit het jaar 1489 (Rijksarchief Brussel, n0 43186, fo 45) lezen wij: ‘Betaelt Joos van Ekelsbeke ende Jan Veysen als capiteinen van de sterke van Roedsbrugghe up de wedden van hunlieden ende van den lieden van orloghe die onder hunlieden geleghen hebben...’. Later (van 15 April 1499 tot 15 Oogst 1501) werd Joos hoogbaljuw der stad en kastelnij Bergen (Ann. Com. Flam., 5, 229).
Hij was gehuwd met Philipotte van Hoymille die samen met hem ‘in de noortcappelle’ of O.L. Vrouwkoor der kerk van Haringe begraven ligt onder een ‘blauwe zerk met marbel witte lysten’ waarop volgend opschrift: ‘Hier light begraeven Joos van Ghistelle, gezeydt van Hiekelsbeeke, schiltcnape hoochballiu van Veurne, die starf ao MDIII op iiij 7bre ende Jou Philipotte van der Hoysmille Mer Jans dochter die starf ao MDIX op xxij April’.Ga naar voetnoot(1) De wapens die hun grafzerk sierden worden beschreven door Corn. GailliardGa naar voetnoot(2). ‘Hij draeght Ghistelle (met de moletten, au pied, soubs de la molette en bas, une petite losange d'argent), ende carteleert met Bambeke [zijn moeders wapen]. Zy draecht: d'or au chef essequetté d'argent et azur.’
Welk het gezag van Corneille Gailliard, als wapenheraut van Keizer Karel ook wezen moge, toch kunnen
| |
| |
wij moeilijk deze lezing aanvaarden, omdat ze tegengesproken wordt door de wapenafbeeldingen (ongeveer uit dien tijd) bewaard in de kerk van Krombeke. Eerst vinden wij er den grafsteenGa naar voetnoot(1) van Willem van Bampoele die Eleonore, de dochter van Joos, gehuwd had (zie verder). Als stamkwartieren voor haar hebben wij:
Gistel: |
op keel een hermelijnen keper vergezeld van drie zilveren sterren (in plaats van spoorradertjes of molettes)Ga naar voetnoot(2). |
Bambeke: |
op hermelijn een keelen kanton. |
Hoymille: |
geschaakt van zilver en azuur met gouden hoofd. |
Stavele: |
op hermelijn een keelen band. |
Naast dezen steen treffen wij er nog gekleurde wapenschilden aan in de vensters der Noorderbeuk: langs achter dit van Eleonore, en in de kruisbeuk de volgende vier wapens:
Rechts
1. | Op keel een hermelijnen keper vergezeld door drie zilveren sterren en boven de ster in den voet een halve maan. - Dit is het wapen van Eleonore die het wapen van haar vader brak door het aanbrengen van de halve maan, een gewoon breukteeken bij de kinderen. |
2. | Op sabel een gouden toren met drie bekruisde tinnen. - Den drager van dit wapen hebben wij niet
|
| |
| |
| kunnen terugvinden; zou dit soms niet het wapen zijn van Georges van Oye, den eersten echtgenoot van Eleonore? |
Links
1. | Op keel een hermelijnen keper vergezeld van drie zilveren sterren. - Het wapen van Joos van Gistel-Ekelsbeke, den vader van Eleonore. |
2. | Geschaakt van zilver en azuur met gouden hoofd: dit is het wapen van Hoymille, Eleonore's moeder. |
Joos en Philipotte hadden volgende kinderen;
1. | Joos die volgt. |
2. | Jan van Gistel huwde Magdalena van der Burcht: voor zijn nageslacht zie ‘Fragmens Généalogiques’ en het ‘Nobiliaire des Pays-Bas’ die Jan aangeven als zoon van Joos (II). Wij kunnen dit niet aanvaarden omdat die Jan van Gistel, tegenover wie Lodewijk de Ram zich als erfgenaam laat gelden, in den Staat van Goederen uitdrukkelijk genoemd wordt ‘Jor Jan de Ghistelles, filius Mher Joos doude’ (f0 2). Ook staat er een Jan van Gistel, alias Ekelsbeke, in 1542 bekend als de landhouder van Veurne (La Flandre 7, 418). |
3. | Maria van Gistel die huwde met Gilles, heer van de Korte Wilde (heerlijkheid te Watou), zoon van Lodewijk en Nicole van Kaaster. |
4. | Eleonore van Gistel huwde Georges van Oye, hoogbaljuw van de stad en kastelnij Bergen. Na zijn dood 14 Maart 1499) werd hij opgevolgd door zijn schoonvader Joos van Gistel (zie hierboven). Eleonore hertrouwde in 1505 met Willem van Bampoele, schildknaap en landhouder van Veurnambacht. Willem overleed te Krombeke den 1 Juni 1559, Eleonore den 3 Februari 1560; beide liggen begraven in de kerk van Krombeke, waar hun grafsteen nog bewaard wordt (zie hierboven).
Voor hun wapenschilden zie bijgaande plaat. |
IX. Joos (II) van Gistel, ook genoemd van Ekelsbeke, schildknaap, heer van Zwynlande. Waarschijnlijk volgde hij zijn vader op als kapitein te Roesbrugge daar wij het volgende lezen in de kastelnijrekeningen van Veurnambacht (n0 43202. Voyagen fo 16):
‘3 Juli 1509 was gelast Joos van Ekelsbeque dat hy de Praghenaers ende Egipsienen doe wesende
| |
| |
(Bijblad van Westvl. Archief 1939, N. 4)
Wapenschilden der Familie van Gistel-Ekelsbeke naar de glasramen der kerk van Krombeke.
| |
| |
te Roetsbrigghe gheleden ende convoieeren zoude buyten de casselrie omme twelke hij vachierde eenen dach...’. Na den dood van Antoon van Houtte, alias du Bois, zijn verwantGa naar voetnoot(1), werd hij plaatsvervangend hoogbaljuw van Bergen (van 7 Mei 1532 tot 15 Oogst 1534. Ann. Com. Flam., 5, 229). Later werd hij hoogbaljuw der stad en kastelnij Veurne, legde den eed af op 2 Oogst 1536 en staat nog als dusdanig bekend in een charter van 9 April 1543 (Cart. Eversam, Groot Seminarie, Brugge)Ga naar voetnoot(2). Hij huwde de zuster van zijn schoonbroeder, Jossine van de Korte Wilde. Uit dit huwelijk zijn ons bekend:
1. | Symphoriaan die volgt. |
2. | Cornelia van Gistel, die in den echt trad met Daniel Retaelder (St. v.g., f0 62) alias Rattalder, die in 1556 bekend staat als hoogbaljuw en in 1564 als landhouder van Veurnambacht. Uit een rekening van 1561 weten wij dat hij te Haringe woonde (La Flandre 7, 413). |
(Vervolg).
A. Deschrevel.
| |
Jan van Houtte, heer van Vleteren en Strazele, huwde Margriete van Gistel, dochter van Wouter en van Maria van Haveskerke. Zij wonnen:
| |
| |
Antoon (I) van Houtte, Ridder, heer van Vleteren en Strazele († 1506), die gehuwd was met Barbele van Belle († 15...) en opgevolgd werd door:
Antoon (II) van Houtte, Ridder, heer van Vleteren en Strazele, overleden in 1532. Was hij gehuwd? Tot nog toe blijft zijn vrouw onbekend en in elk geval stièrf hij zonder nageslacht. De heerlijkheden Vleteren en Strazele gingen over naar Françoise de la Haye, die ze erfde van haar oom langs moeders zijde (son oncle maternel - aldus de Joigny). De moeder van Françoise zal dus een zuster geweest zijn van Antoon van Houtte.
Françoise de la Haye, vrouw van Vleteren en Strazele, was gehuwd met Michel van Sars. Samen hadden zij een dochter:
Barbe van Sars, die door haar huwelijk met Jan van Wignacourt, de heerlijkheden Vleteren en Strazele in dit geslacht bracht. Als kinderen zijn ons bekend:
1. | Filips van Wignacourt, Ridder en heer van Vleteren. |
2. | Jeanne van Wignacourt, die huwde met Symphoriaan van Gistel, zoon van Joos II. |
|
-
voetnoot(1)
- Bij het opstellen van volgende geslachtslijst gebruikten wij:
Staat van Goederen van Jan van Gistel († 1651) - Rijksarchief Brugge: onds Veurne, n0 22389.
Fragmens Généalogiques publiés par Dumont, Deel I, blz. 93 vv.
De Herckenrode. Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, 1870. Deel II, blz. 825 vv.
J. de Béthune. Epitaphes et monuments des églises des Flandres au XVIe siècle. Brugge 1897-1900: passim.
A. Merghelynck. Le fief-manoir, dit le château de Beauvoorde, à Wulveringhem... Brugge, 1900-1901: passim.
-
voetnoot(2)
- Wij gebruiken hier Haringe in den zin dien het alstoen had t.z. de parochie (en gemeente vóór 1857) waarbij ook Roesbrugge toehoorde.
-
voetnoot(1)
-
Grafschriften van Vlaenderen, bijeengebracht door J. Gailliard. Deel 23. Hs. bewaard in het Rijksarchief te Brugge.
-
voetnoot(1)
- Deze steen vroeger ingeplaveid in den vloer van de kerk, werd op het einde van de vorige eeuw in den muur geplaatst, om het verder afslijten te voorkomen; waarschijnlijk werden dan ook de ingelegde koperplaten (tekst en wapenschilden) vernieuwd naar de vroegere teekeningen. Voor afbeelding en beschrijving zie A. Merghelynck, a.w. Deel II, blz. 153.
-
voetnoot(2)
- Het spoorrad is eigenlijk een ster waarvan het midden een opening draagt. Volgens sommige heraldisten zou het spoorrad moeten een onpaar- en de ster een paar aantal punten hebben. In feite werd deze wet niet streng nageleefd en gebruikte men nogal gemakkelijk het een voor het ander, zoodat wij hier niet moeten verwonderd zijn in het wapen van Gistel-Ekelsbeke sterren aan te treffen in plaats van de, door alle schrijvers opgegeven, molletten of spoorradertjes. Daar de kleuren op den steen niet aangegeven zijn, hebben we ze cursief laten drukken.
-
voetnoot(1)
- Joos van Gistel was door twee huwelijken verwant aan de familie van Houtte. Zie Bijlage, waar wij het stuk geslachtslijst geven der Heeren van Vleteren, dat tot nog toe veel duistere punten telde. E.H. Van Costenoble, die zich met de ‘Chronologie des Seigneurs de Flêtres’ inliet (Ann. Com. Flam., Tome XVI) bekent dat ze ‘une question très obscure’ is. Enkele jaren later schreef de bekende Bonvarlet ‘La famille van Houte n'est qu'incomplètement connue... Malgré son importance, le rameau de Flêtre a complètement échappé à l'attention de ceux des généalogistes dont les travaux nous sont connus.’ (Ann. Com. Flam., Tome XX).
-
voetnoot(2)
- Om reden van den gelijken naam en hetzelfde ambt is het heel moeilijk, voor veel gevallen, deze Joos van zijn vader te onderscheiden. Zantingen in het archief van Veurne zouden ons misschien wel nader kunnen inlichten, maar zijn voor 't oogenblik nog onmogelijk.
-
voetnoot(3)
- Bronnen: Bonvarlet. Ann. Com. Flam., 20, 435 vv.
Van Costenoble. Ann. Com. Flam., 16, 367 vv.
de Joigny. Seigneuries de Flandre, bl. 234 en 260.
|