Oorlogskost.
't Is uit met al dat scheedebrood (rantsoenbrood dat niet thoop en houdt). - We hebben nu kakkebrood genoeg geëten.
Ze verkoopen de haantjes (ingelegde kleine mossels) zonder bons. Brugge.
Van maltkoffie: 'k Heb hem nog liever van kiekstjespek (gebrande rogge) dan van gebrande erreweten. Varsenare.
Dat fluitebier (flauw rantsoenbier) en is zijn geld niet weerd. Ruddervoorde. Vgl. Fluitemelk, Fluitjesmelk: afgestoken, magere melk; en Fluitekalf: kalf dat met fluitemelk gevet is.