Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
[Number 4]Stichting van Lombardsijde.DE oorsprong van LombardsijdeGa naar voetnoot(1) klimt niet hooger op dan tot 1248, wat sommige legenden of beweringen daarover ook mogen vertellenGa naar voetnoot(2). In dat jaar nam Margaretha, gravin van Vlaanderen, | |
[pagina 90]
| |
het initiatief een agglomeratie in het leven te roepen op de plaats genoemd Cnoc, gelegen ‘contra Novum Portum versus orientem’, d.i. tegen Nieuwpoort in oostelijke richting of ten oosten van Nieuwpoort. De baljuw van Veurne werd aangesteld ‘pro mansuris dandis et assignandis’, d.w.z. om den grond te verkavelen en perceelen aan de nieuwe bewoners toe te kennenGa naar voetnoot(1). Zoo ontstond een kleine nederzetting welke weldra Lombardsijde werd genoemd. Iets dergelijks was reeds vroeger gebeurd in 1163 bij de stichting van Nieuwpoort op de plaats Zandhoofd en in 1246 bij de oprichting van een klein gehucht van deze stad, de Nieuwe IJde bij OostduinkerkeGa naar voetnoot(2). Die twee agglomeraties vormen overigens samen met Lombardsijde één enkele gebiedsomschrijving voor de heffing der grafelijke cijnzen op de afgestane grondenGa naar voetnoot(3). De identificatie van Cnoc met Lombardsijde is betwist gewordenGa naar voetnoot(4), nochtans draagt de stichtingsoorkonde van 27 Februari 1248, bewaard te Rijsel, den titel ‘littera communitatis de Lombardie’, terwijl de tekst van het charter zelf gewag maakt van Cnoc. Enkele jaren na de oprichting der stad werd nog verschillende malen aan de stichting | |
[pagina 91]
| |
herinnerd, meer bepaald in 1263 en in 1274 en dan nog wel door de stichtster, gravin Margaretha zelfGa naar voetnoot(1). De grond, waarop Lombardsijde gebouwd zou worden, bestond voor een groot gedeelte uit aanslibbingsgebied gelegen tusschen de zee, de duinen en den Ijzer. In 1173, toen het nog in wording was, schonk Filips van den Elzas, graaf van Vlaanderen, dit terrein aan de abdij van OudenburgGa naar voetnoot(2). Deze moest het bij de stichting van Lombardsijde grootendeels opnieuw afstaan, maar ontving in 1274 van gravin Margaretha in de plaats van het verloren gebied ander land in de nabijheid van AardenburgGa naar voetnoot(3). De totale oppervlakte gronds, die aan de abdij van Oudenburg toebehoorde vóór de oprichting van Lombardsijde, bedroeg zoowat 73 gemetenGa naar voetnoot(4). De oppervlakte door de gravin aangeslagen en aan Lombardsijde gegeven, bedroeg 60 gemeten, 2 lijnen en 92 roeden. Daarvan waren 50 gemeten en 62 roeden bestemd voor cijnsgoederen, voor dewelke de bewoners renten (‘'s gravenlandschuld’) te betalen hadden, terwijl de rest, 10 gemeten, 2 lijnen en 30 roeden, bezet werd door | |
[pagina 92]
| |
de straten, voor dewelke geen cijnzen gestort moesten wordenGa naar voetnoot(1). De plaatsnaam Lombardsijde, of beter Lombardie - daar dit de eigenlijke oorspronkelijke schrijfwijze is - bestaat zooals veel andere plaatsnamen in Vlaanderen uit twee bestanddeelen: de persoonsnaam Lombard en het achtervoegsel ie of ijde. De familienaam Lombard treft men kort na de oprichting der gemeente te Lombardsijde aan. In 1313 wordt inderdaad gewag gemaakt van een ‘Clais Lombard, de coster’Ga naar voetnoot(2). Het achtervoegsel ie of ijde, dat we in verschillende plaatsnamen der kust, o.a. ook in Raversijde of beter Walravensijde, aantreffen, beteekent volgens zekere taalgeleerden strand, volgens andere inhamGa naar voetnoot(3). Wat ook de juiste beteekenis van ie of ijde zij, de interpretatie door sommige schrijvers gegeven aan den plaatsnaam Lombardie, als zijnde de ie of ijde van Lombardie, is tot nu toe de meest waarschijnlijke. Berchem-Antwerpen. R. Degryse. |
|