Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSmok.Alhier te Nieupoort mondsgemeen als men lief wil doen: Kom e' keer kadulleke, 'k zal u een smok (een kus, een pieper) geven. En 't wordt ook wel geschreven om een brief aan zoetelief te besluiten: ‘...en voor 't laatste een smokske voor mijn mokke’. | |
Klik.Een klik is een hoeveelheid, meestal gebruikt langs de kaai. Een klik kolen d.i. ± 60 kilo. Het armbestuur schrijft hier aanbestedingen van kolen uit, te deelen onder de behoeftigen bij ‘klikken van 50 kilos’. - Wordt ook gebruikt in de wending: Gaat naar den apotheker om een klik engelsch | |
[pagina 88]
| |
zout. De medicamenten kunnen 't den dag van vandage niet halen tegen een klik (een portie) engelsch zout. Nieupoort. J. Filliaert. | |
Loerders.- Zeg, Sidonie, heb ik niet gehoord dat u wen oudsten nu bij 't afweergeschut is? - Ja, 't is al een g'heel ende, maar hij 'n moet niet schieten, hij is bij de loerders. Zij wilde zeggen de mannen van den observatiepost. F.P. | |
Zantekoorn uit het Westland.Een gierigaard. - Van iemand die, ziek zijnde, uit vrekkigheid naar den dok ter niet wilde gaan: Je zou moeten kreveeren met 't kleengeld in je geleebeurze! (in den giletzak zit het geld dat men gemakkelijk uitgeeft). Geern zien. - Van een jaarling die mager staat, zegt men: Dat is een aap van een jaarling, we gaan 't van nu voort moeten geern zien (veel eten geven); ofwel: We gaan moeten de vuist derop houden. Schartelare. - Een arme duts die zijn best doet om er te komen, is een schartelare: 'k Heb nog een vijffranknare gegeven, 'k peisde in mijn eigen, gij zijt maar een schartelare. Schaljaarden. - Een lange jongen of lange vent. Met een zeker minachting of rnedelijden: En die groote schaljaarden gaat ook nog achter veugelnesten. Kattepierig. - Buiten de beteekenis: kwalijk gezind, bij De Bo opgegeven, ook nog: verlangend naar den kater. Onze katte is weeral kattepierig. Primmelen. - Lichtjes kreunen. Waarom sta-je daar altijd te primmelen. Dat is toch e' primmelare van e.' jongen. Katijvig. - Zie De Bo. Beteekent ook nog: lui. Dat is toch een katijvige vent, een katijverik; anders nog: een luissak of een luizerik, of luizaard: die luizig leeg is. Oudeis. |
|