Biekorf. Jaargang 46
(1940-1945)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Vereering van Sinte Brigida
in Westvlaanderen.
| |
[pagina 65]
| |
zijn als ‘patrona loci’, en 't was eerst onder pastoor Van Hauwaert, die in 1833 toekwam, dat men het eigen officie van S. Brigida afschafte, sedert meer dan honderd jaar te Oostnieuwkerke in gebruikGa naar voetnoot(1). In zijn ‘Dagwijzer’ van 30 Januari 1869, weet Rond den Heerd te vertellen dat er toen te Oostnieuwkerke een schilderij was van 't leven van S. Brigida ‘in verschillige smaldeelen’. En het besluit is: ‘Is er geen vriend van R.d.H. die dat blomken ne keer zou gaan plukken?’ R.d.H. telde vele vrienden, maar dezen keer was er niemand die de hand uitstak... en er is thans niets meer te plukken. Vóór den oorlog 1914-18 was er te Oostnieuwkerke een groot geschilderd doek met het mirakel van het onmondig kind dat, op bevel van Brigida, getuigde tot ontlasting van den bisschop Brown. Een verwijzing naar de patrones voor 't behoud van eer en faam. Op den kant zag men een man met melkkruiken, wat doelt op een andere specialiteit van onze heilige. Was dit de schilderij besproken door R.d.H.? Waarschijnlijk niet. De beschrijving ‘in verschillige smaldeelen’ doet denken, niet aan die groote doeken zooals men er schilderde in de jaren 16 en 1700, maar aan ouder werk. Het beeld, dat insgelijks met den oorlog verdween, was als volgt: wit kleed, zwart scapulier, grijze mantel, zwarte hoofddoek; in de eene hand een staf, in de andere een hart. Boven den hoofddoek droeg de heilige een soort kroon, met twee transversale gekruiste banden. Deze iconografie is totaal verkeerd. Het kroontje is een kenteeken der H. Birgitta van Zweden en wordt thans nog gedragen door de zusters Brigittinessen. Ook het hart behoort bij de iconografie der Zweedsche heilige, waar het beteekent: de devotie tot den lijdenden ChristusGa naar voetnoot(2). Het nieuw beeld is, in het opzicht der iconografie, | |
[pagina 66]
| |
al even of nog meer gebrekkelijk: grijs habijt, wit scapulier, zwarte mantel en hoofddoek, kroontje en hart van de Zweedsche Birgitta. Het zuidelijk altaar dat onder de aanroeping onzer heilige staat en, zooals de rest, na den oorlog is vernieuwd, is van gezonde kunstsmaakGa naar voetnoot(1); alleen kan men betreuren dat het vroegere opschrift achterwege is gebleven: ‘Quae cum tetigisset lignum altaris, subito viride factum est’. Begin 1800 verkocht men te O.N. een kopergravuur van Fransch maaksel: ze draagt: ‘ce (sic) vend et s'imprime chez Mars’, en onderaan ‘de Oost Nieukerke’. De iconografie is slecht: kruiskroon en vlammend hart. Die Fransche prent is waarschijnlijk het uitgangspunt van de verkeerde iconografie die te O.N. ingeburgerd isGa naar voetnoot(2). Sedert ±1860 is deze beevaartprent vervangen door een andere van mindere afmetingen, met dezelfde foutieve iconografie en van nog mindere artistieke beteekenis (zie de afbeelding op de volgende bladzijde). De litanie, die men vroeger te Oostnieuwkerke uitdeelde, is woordelijk dezelfde als deze van de Schatkiste der Litaniën waarmee de Brugsche drukker Demoor, op 't einde der jaren 1700, onze devote zielen als met een ‘dobbelen zieletroost’ geriefde. Er zijn echter een paar aanteekeningen bij, die een locale kleur geven. Uit de eerste leeren we dat de kerk in bezit was van een relikwie van S. BrigidaGa naar voetnoot(3) en dat de heilige er vereerd werd ‘tegen de plaegen van het vee, tegen de oog-kwaelen en voornaementlyk voor die in gevaer zyn van hunnen naem en faem te verliezen’. Uit de tweede aanteekening blijkt dat deze litanie ‘met veel voordeel gelezen (werd) ten tyde der groote plaege van het hoorn-vee, in 1744-45’Ga naar voetnoot(4). Sedert 1857 | |
[pagina 67]
| |
is de redactie van de litanie met de helft vermeerderd. Een na-oorlogsche uitgave zegt ons dat te Oostnieuwkerke het feest van S. Brigida gevierd wordt... den 2 Februari! Hoe zooiets liturgisch te verantwoorden is, Huidig beevaartprentje van Oostnieuwkerke.
blijft een raadsel. In de latere herdrukken leest men ‘bijzonder vereerd in de eerste dagen van Kortemaand’. Feitelijk beginnen de devotiedagen maar met 2 Februari, daags na S. Brigida, en de groote dag of Ommegang valt den Maandag. De pelgrims zijn zeer | |
[pagina 68]
| |
talrijk, maar komen meest uit de streek van Ieper, Poperinge, VeurneGa naar voetnoot(1). | |
5. Oostvleteren-Elzendamme.Op 't grondgebied van Oostvleteren, west van de groote baan Ieper-Veurne, een weinig voorbij 't gehucht Elzendamme, stond vroeger een kapel en godshuis onder den titel van Sinte Brigida. 't Gasthuis vinden we reeds in 1303 vermeldGa naar voetnoot(2). Er was een kapelrie aan de stichting gehecht; het begevingsrecht tot dit beneficie ging mee met het patronaat van de kerk te Oostvleteren: de bisschop van Sint-Omaars was collateurGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 69]
| |
De tekst van 1303 spreekt van ‘broeders’: fratres hospitali(s) de Helsindam; het rijmgrafschrift van kapelaan Jan de la Broye († 1560), in de kapel van het gesticht, sprak van ‘broeders en susters, schamele en moye’Ga naar voetnoot(1).
Dat ‘moye’ staat er maar om te rijmen op den naam van kapelaan de la Broye. Die ‘broeders en susters’ zijn geen kloosterlingen, maar eenvoudig proveniers, bejaarde en behoeftige mannen en vrouwen die in het huis opgenomen werden. Naar uitwijzen van zijn grafschrift stichtte kapelaan de la Broye hier een wekelijksche mis en Marialof. Er waren oudere fundaties, zooals we uit het bestaan der kapelrie kunnen afleiden. In de jaren 1700 spreekt men van ‘twee of drie’ wekelijksche missenGa naar voetnoot(2). ‘Sinte Brigidadagh, commende den 1n van february’ en ‘de wydinghedagh der selve capelle’ werden plechtig gevierd: er werd een sermoen gepreekt door den pastoor van Oostvleteren, die er de mis zong met assistentie van den kapelaan en van den koster. Sedert 1609 kregen ze alle drie, boven hun salaris, nog een bijzondere vergoeding, ‘ende dit is nu soo ingestelt in de plaetse dat men hier voortydts een groote maeltydt dede op sulcke twee daghen ende tgoet van den arme veraet ende verdronck teghen dintentie vande fondateurs; ende is nu soo onderhouden inde tyden dat Heer Ferdinandus pastor van Oost-Vleteren was ende Mr Francoys van Halewyn Heere van Merckem de superintendent van tselve hospitael als vooght van Mr van Hubermont’Ga naar voetnoot(3). | |
[pagina 70]
| |
In de jaren 1700 schijnt de kapel tamelijk verwaarloosd te zijn en vervallenGa naar voetnoot(1). Onder de Fransche Revolutie werd ze in brand gestokenGa naar voetnoot(2), maar de verkoolde muren stonden nog recht in 1803, wanneer de Elzendammenaars - parochianen van Oostvleteren, Pollinkhove en Hoogstade - een verzoekschrift richtten aan den bisschop van Gent, om de kapel te mogen herbouwen en te gebruiken voor den eeredienstGa naar voetnoot(3). De tijd was niet gunstig voor plannen van dien aard: ze werden stelselmatig en onverbiddelijk gedwarsboomd | |
[pagina 71]
| |
door de ‘gevestigde’ pastoors, die boven alles beducht schenen voor een mogelijke verbrokkeling van hun parochies. Zoo kwam er van het opzet niets terecht en verdween het oudst bekende heiligdom van de H. Brigida in Westvlaanderen. In de parochiekerk te Oostvleteren is er geen devotie tot de heilige, alhoewel men er sedert 1845 een relikwie ‘de tunica’ bewaart. Wijlen pastoor Schottey liet, in 1934, een geschilderd raam in den zuidbeuk aanbrengen, met voorstelling der heilige. Op den buitenmuur van de apsis van dezen beuk zit een zerk met 't volgende opschrift: Hier vooren ligt begraeven | |
6. Sint-Jan-bij-Ieper.De devotie is van jongen oorsprong maar wordt goed gevolgd. De relikwie (de tunica) werd bekomen den 26 Februari 1927; het beeld geplaatst in Mei 1929. De ‘negen dagen’ werden voor 't eerst gevierd in 1930 en beginnen... den 2 Februari. Op Sinte-Brigidamaandag, | |
[pagina 72]
| |
maandag onder de noveen, is de toeloop zeer groot De plechtigheid wordt aangekondigd door een plakbrief; er zijn litanieën, medalies en een beevaartprintje. In de litanie wordt de H. Brigida, zeer ten onrechte, ons voorgesteld als ‘patrones van Schotland’. Scotia en Scoti, in de middeleeuwsche teksten, zijn Ierland en de Ieren. Onze heilige is nooit in Schotland geweest. Het modern beevaartprintje, dat zooals dit van Oostnieuwkerke in de stallen wordt gehangen, is niet van 't beste: de heilige gelijkt meer op een Margareta van Cortona dan op de traditioneele Brigida, en het rozenhoedje dat ze in de hand draagt zal wel een anachronisme zijn. Artistiek kan het ook niet heeten.Ga naar voetnoot(1) | |
7. Sint-Jozef-onder-Hooglede (De Geete).De devotie tot S. Brigida is tamelijk jong - de kerk werd maar opgericht in 1861-62. De relikwie - de mantello - werd gegeven den 23 Februari 1869, zoodat we den oorsprong der devotie omtrent dien tijd mogen stellen. Vóór den oorlog was er een houten borstbeeld gesneden door een ‘artiest’ van Staden; na den oorlog kwam er een gewoon ‘commerciebeeld’ in de plaats. In 1931 liet pastoor Hubrecht een geschilderd raam stellen met de H. Brigida. De ‘negen dagen’ beginnen den 24 Januari om te eindigen met den feestdag der heilige, den 1 Februari, en worden goed gevolgd. Aan de pelgrims worden litanieën en medalies uitgedeeld. | |
8. Woesten.In de jaren 1770-71 was er een geweldige plage onder 't hoornvee in 't Iepersche, in zoover dat de bisschop - door een nog bewaarde plakbrief - bijzondere gebeden voorschreef. 't Is in dien tijd dat de devotie tot | |
[pagina 73]
| |
S. Brigida te Woesten opkwam. Het oudste document is een aflaatbrief van Clemens XIV, afgeleverd te Rome den 7 Nov. 1770, waarbij een volle aflaat wordt verleend op den feestdag van Sinte Brigida. Het stuk is nog in het archief der kerk voorhanden. Insgelijks daar zijn nog een reeks aanteekeningen bewaard die ons den opgang der nieuwe devotie laten nagaan: ‘...in tjaer 1771 hebben doen maecken S. Brigida metten voet... tot Ypre, ende heeft al te samen ghecost 8 guldens... in tselve jaer is ghemaeckt de sylvere reliquie van S. Brigida door Lenoir... in tselve jaer hebben doen doreren het beelt van S. Brigida metten voet door Francis Smaelen tot Ypre... opden 31 Maerte 1771, zynde hoogdag van Paeschen, zyn de reliquien vande H. Brigida, komende van Rome, solemneel inghehaelt gheweest met toelating vanden bisschop van Ypre...’Ga naar voetnoot(1). 't Oud beeld, dat hier vermeld wordt, was een houten borstbeeld, met voet, waarin 't relikwiezeinzel gevat stond. Het verdween omstreeks 1904, zoogezegd omdat het vermolmd was. Jammer dat men het niet herstelde. Het huidige beeld is van geen beteekenis. De ‘negen dagen’ beginnen... den 2 Februari en worden goed gevolgd. Er wordt een litanie aan de pelgrims uitgedeeld. *** Om de lijst vollediger te maken kunnen we nog vermelden de kerken waar Sinte Brigida wel vereerd wordt, maar waar de vereering van strikt locale beteekenis blijft. Al deze devoties zijn slechts in de laatste jaren ontstaan. | |
[pagina 74]
| |
Avekapelle: relikwie (1884); Boezinge: relikwie (1930) en beeld; Eggewaartskapelle: relikwie (1931) en beeld; Handzame: relikwieGa naar voetnoot(1); Jonkershove relikwie (1923) en beeld; Noordschote: relikwie en beeld; Reninge: id.; Wervik (Kruiseeke): relikwie (1932); Zande: relikwie (1909, authentieken door Mgr Jos. van Reeth, Ep. Gallensis; dus niet van Brugschen oorsprong); Zuidschote: relikwie (1922) en beeld. *** Opmerkelijk is het dat in Westvlaanderen, de devotie tot Sinte Brigida vooral bloeit in het oud kerkelijk gebied Terenburg-Ieper. Oostnieuwkerke ligt op de grens van dit gebied, en, sedert het ‘de’ Brigida-beevaart in Westvlaanderen geworden is, komen het grootste aantal pelgrims uit de streek Ieper-Veurne. Met Dom Gougaud als veilige gids kan men zien dat juist in deze gewesten de invloed van de Iersche monniken van groote beteekenis is, zooals later de invloed van de Angelsaksers. Voegen we daarbij Brugge, dat met overzee zeer drukke betrekkingen onderhield. Het is gemakkelijk te raden langs welke wegen deze oude devotie in Westvlaanderen is doorgedrongen. Eigenaardig is het ook dat, zooals de lersche Brigida in den relikwieschat van Sint-Donaas te Brugge is vertegenwoordigd naast den Bretoen-Ierschen bisschop Machutus, zoo ons oudste heiligdom van Sinte Brigida te Oostvleteren als naaste gebuur heeft de Sint-Machuutskapel te PollinkhoveGa naar voetnoot(2). En.... is het niet doodjammer dat het huidig Proprium voor het bisdom Brugge al deze locale, traditioneele en levende volksdevoties niet meer kent? M. English. |
|