Biekorf. Jaargang 45
(1939)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVolksspelen en feestrefreintjes te Brugge.DE volkskwartieren van de stad blijven nog trouw aan het volksfeest, met zijn versierde gevels en groene meitakken, zijn kleurige papieren waaierbanden, die de oude straatjes in grillige bogen overwelven en tot feestelijke stemming uitnoodigen. Vast en zeker blijft ‘Sint-Anna’ niet ten achteren in het uitbundig vieren van zoo'n traditioneel volksfeest. We hoeven maar eens rond te wandelen door de volkrijke straatjes als ze Sint Annetje vieren of bij elk andere feestgelegenheid. Tot de meest bekende spelen behooren: | |||||||||||
1. Eitje slaan.Voor de herberg ‘het groot Kanon’ of bij den Blauwen ‘In de groote pinte’ in de Vuldersstraat, is er een koord dwars over de straat gespannen. In 't midden, aan een touwtje, hangt een patat of een ei in een zakje te bengelen. Heel gewichtig, met klinkende stem, telt de vrouw-mededingster in hoeveel stappen ze het ei kan raken. Daarna wordt ze geblinddoekt. Gewapend met schuimspaan of pollepel gaat ze er dapper en gemeten op los: één, twee, drie... ‘do zi, 'k en hem gedakt’. Ze slaat nochtans 't meest in 't wilde, tot groote vroolijkheid van de omstaanders. | |||||||||||
2 Lepeltje pap.Dit spel heeft ook veel bijval. De pappot staat te midden van de straat op tafel. Twee geblinddoekte | |||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||
vrouwen komen er naast zitten. De eene moet de andere zooveel lepels pap te eten geven, zonder haar te bevuilen. Ge ziet van hier hoe de andere met pap besmeerd is, soms tot in haar ooren. | |||||||||||
3. Appeltje-bijt.Hier ziet de speelster er al even belachelijk gepateeld uit. Een appel in de ‘saroppe gedopt’ aan een beweegbaar touwtje. De speelster moet in den appel bijten zonder hem met de handen te raken. Ge kunt u inbeelden hoeveel grimatsen en allerlei gebaren ze hierbij maken: zelfs komen ze op de teenen te staan om toch maar den appel baas te zijn. | |||||||||||
4. Eierloopen.Dit spel vergt meer handigheid en evenwicht. Al de vrouwen staan loopens gereed met een lepel in den mond waarin een uitgezogen ei ligt. In deze houding moeten ze kunnen een paar straten rondloopen zonder het ei te laten vallen. | |||||||||||
5. Troe-madam.Het alomgekende ‘troe madam’ is ook een meer gezapig en beredeneerd spel. Ze bollen binnen in de herberg ‘Prins Boudewijn’ of elders. Ieder vrouw krijgt drie houten bollen, die ze moeten trachten te rollen door een van de genummerde openingen. Wie de hoogste tel bolt, heeft prijs. | |||||||||||
6. Keerstje loopen.Het laatst van al komt ‘kestje loopen’ dat een buitengewonen bijval geniet en heel het kwartier van de Vuldersstraat, Balsenboomstraat, Duvelshoek, Krom zottestraatje rond den avond te beene brengt. De vrouwen hebben zich in 't wit verkleed en dragen de wit gepijpte muts van mimmee of een kakemutsje van 't kleinste kind: 't komt er niet op aan, hoe zotter, hoe liever. Met het brandende ‘kestje’ in de ‘kessepanne’ moeten ze een paar straatjes rondloopen. De wijze vrouwen hebben een dozetje ‘surfeltjes’ mee tegen dat 't vlammetje zou uitgaan. Het spreekt van zelf dat de populairste vrouwen, zooals een ‘Klimme | |||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||
de Wullok’ hier aan meedoen en heel de straat aan 't schetteren brengen. * * * De volksspelen voor mannen zijn natuurlijk ruwer en meer gedurfd. Iedereen weet hoe de zeer gekende
| |||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||
* * * Er blijven natuurlijk nog veel spelen onvernoemd zooals: appeltje water, wit en zwart. Dan nog allerlei koersen: eierkoers, petattekoers, pintekoers, tunnekoers en wat weet ik alGa naar voetnoot(1). Het spreekt van zelf dat er op zulke feestelijke dagen met de ‘sosseteit’ rondgereden wordt in de ‘fateuire’ en daarbij veel gedronken en gezongen wordt. Vooral als 't muziek in de buurt verschijnt, gaan ze aller aan 't wippen. Wie heeft ze nog niet gezien: dansend en heupwringend wippen ze gearmd in lange rijen de muziekspelers achterna. De moderne schlagers daargelaten, zijn het meestal onsamendhangende refreintjes, die ze, uit gewoonte, nog al dikwijls in dezelfde volgorde zingen. 1)[regelnummer]
Sint Anne die de krone legt
Sint Gilles die zoo geren vecht
Viva Sint Annetje, Sint Annetje
Sint Annetje
Viva Sint Annetje, Sint Annetje!
2)[regelnummer]
En ge ziet aan onzen trein)
Dat we van Sint Anne zijn) bis
| |||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||
3)[regelnummer]
Laat ons, laat ons vreugde maken)
En niet gaan slapen) bis
4)[regelnummer]
En voor een keer dat Laura trouwt)
Dat Laura trouwt, dat Laura trouwt.) bis
5)[regelnummer]
Vivat Sint Annebloed, Sint Annebloed
Sint Annebloed.
Vivat Sint Annebloed, Sint Annebloed
is goed.
6)[regelnummer]
En je moet daar niet zitten lijk eene bagijn
Den drank die moet geschonken zijn.
Schinkt den drank, schinkt den drank,
Dat we rollen, dat we rollen,
Schinkt den klant zijnen drank
Dat we rollen onder de bank.
7)[regelnummer]
Zoo lange of dat de glazen
Op de tafel blijven staan
Gaan we naar huis niet gaan
Gaan we naar huis niet gaan.
8)[regelnummer]
Wij zijn bijeen en we trekken naar Sint Annetje
En we gaan op zoek al achter een ander mannetje.
9)[regelnummer]
Miete Katoen,
Kom morgen noen
We zullen een pintje drinken,
Miete Katoen,
Kom morgen noen
We zullen een pintje doen.
Oja, ja! petatten met pekelharing
Oja, ja! petatten met pekeljanGa naar voetnoot(1).
10)[regelnummer]
Verkleede kinderen spelen in een ronde:
- Mijn moeder kocht een haring
Een haring zonder kop
Ze lei hem voor de veister
't Was niemand die hem kocht.
D'er kwamen twee agenten
Ze deên den haring mee
Mijn moeder begost te schreemen
En den haring schreemde mee.
| |||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||
Antoinetje, Antoinetje
Violetje
't Schoonste meistje van de stad.
11) Mannen met hooge hoeden op, dragen een pop rond op een laken en zingen: - De mannen met hun hoeden
Ze kwamen aangegaan
Ze vroegen om te groeten
En bleven allen staan
En laat hem toch niet vallen)
Al met zijn neus in 't slijk) bis
Al gelijk
Van één, van twee, van drie.
(De pop wordt de hoogte in geworpen en op het laken gevangen). Die in de ‘fateuire’ rondrijden houden er een eigen repertorium op na. 1)[regelnummer]
En madam wij gaan hier doore)
En je weet toch niet waar vore)
Omdat je pintjes zijn te klein) bis
We gaan waar dat er grooter zijn)
2)[regelnummer]
Rijd op koetsier, rijd op koetsier
Recht naar de visschemarkt, recht naar de visschemarkt
Rijd op koetsier, rijd op koetsier
Recht naar de visschemarkt, daar is er veel plezier.
3)[regelnummer]
En we rijen, en we rijen
en we rijen
Op een karre zonder wielen.
4)[regelnummer]
'k Moeste laatst gaan loten
'k Trok nummer zeventien
Mijn moeder kwam geloopen
Al met een frank of vier
We rijen in een voture
Ik en mijn kameraad
We rijen in een voture
Al aan een frank per uur
Rijen, rijen en dat is plezant
En we rijen in een vigilant.
Magda Cafmeyer. |
|