‘in der Nieupoort item de meetstove buter paeldyng brugghe, ende es buter veste’. Dit bewijst dat er alsdan een meestove bestond bij Nieupoort, gelegen een weinig verder dan de Palingbrug, buiten de vestingen.
Volgens een tekst uit de rekeningen van 1532 (archief van Nieupoort no 3620) werd het gebouw, dat niet meer diende om meekrap te verwerken, gebruikt als pesthuis: ‘van een scamel knecht die bevaen was metter zieckte van de pestilencie met twee zusterkyns geleet inde meetstove ende daer bewaert, voor zijn onderhoudt ende costen betaeld vii L. ii S.’
In 1565 was de meestove dus reeds verdwenen, maar de weide waar zij vroeger stond, had nog den naam bewaard.
- De tekst van 1532 werd ons vriendelijk medegedeeld door Dr L. Desnick, archivaris der stad Nieupoort.
K. Loppens.
Kniedeuntjes. - Vgl. Biek. 1939, bl. 70.
Een modern vooisje, herinnering aan den oorlog, wordt ook nog, in 't ronde van Brugge, als knieliedje gezongen:
' t Was zoo 'n streusche kerel
He' je hem niet gezien Anton?
En we schieten naar het front.
Hei! Pier! steekt een beetje
Van achter aan mijn karre.
Nog een kniedeuntje, dat dolgraag door de kinderen gezongen wordt als staplied in de koude winterdagen:
Patottertje ging gaan visschen
En hij leidde zijn hondje mee
En hij zei: Wat arm beestje
Waarom gaat 't altijd mee?