Biekorf. Jaargang 45
(1939)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Kattedag te Ieper.Verleden jaar werd op den 13 Maart, tweeden Zondag in den Vasten, de ‘Kattefeeste’ weerom gevierd. De plakbrieven en weekbladen verkondigden dat ‘het middeleeuwsche Kattefeest weer in eere gebracht was... Een groote en heuglijke dag voor Ieper...’. Het programma bevatte: een Kattekoers (velokoers) voor Juniors op de baan Gent-Brugge-Ieper, aankomst rond 3 uur 's namiddags. Daarna te 4 uur een Kattestoet die, met muziek aan 't hoofd, naar 't Belfort trekt. Negen eereknapen dragen de negen katten en doen uitgeleide aan den Potsenmaker van stad. Vooraf gaat het ‘Kattefeest voor de kleintjes’: voor de kinderen beneden de 12 jaar worden honderd kleine katjes uit den toren geworpen. Na een tusschenpoos van beiaardspel en concert van thebaansche trompetten (waaronder men de kinderen van den voet van het Belfort verwijdert) worden afzonderlijk, onder klokkenspel en trompetgeschal, twee reeksen van drie katten uit den toren geworpen, voor de volwassenen. Daarna volgen nog drie katten in valscherm. En eindelijk ‘De Kat’: deze wordt bij middel van een ballon de wijde wereld ingezonden om in een ‘rallye’ achtervolgd en achterhaald te worden. - Iedere kat is voorzien van twee of drie linten, dragende den stempel van de stad en vermeldende het bedrag der toegekende premie; de premiën bedragen 20. 30. en 100. frank.- Op den hoop toe worden dien dag kleine katjes door het Comiteit op straat verkocht, aan den inkoopprijs: één frank 't stuk. Om de dierenvrienden gerust te stellen, weze hier aanstonds bijgevoegd, dat er in geheel dit Kattefeest geen levende dieren op het spel staan, maar alleen gemaakte en onlijdelijke kattepoppen. | |
[pagina 48]
| |
Dit nu herstelde en vernieuwde Kattefeest was een laatste maal ‘met levende katten’ gevierd in 1817 en dan door de magistraat afgeschaft; 't was dus juist 120 jaar achterwege gebleven. In vroegere eeuwen werd de viering van dit feest herhaaldelijk geschorst. De Iepersche archivaris Lambin (1765-1841) had in zijn jeugd dikwijls zien ‘de katten smijten’. De Fransche bezetting (1794) heeft de viering onderbroken. Hoelang duurde deze onderbreking? Is het feest reeds onder Napoleon hersteld geworden? of enkel na 1815? Wij weten dat in den Hollandschen tijd de volksspelen snel heropleefden, doch ook onder het Fransche Keizerrijk werden sommige geschorste vieringen hersteld. Op Woensdag 28 Februari 1714 werd het smijten der katten hernomen. Immers na jarenlangen oorlog was de vrede met Frankrijk gesloten. Het feest moet geruimen tijd geschorst geweest zijn, ten gevolge van de oorlogen onder Lodewijk XIV, en ook ‘om 't schimpen der Vremdelinghen’ zooals een ‘borgher van Iper’ onder den schuilnaam Aert Hierax in zijn Korte Uyt-Legghinghe in 't jaar 1714 schreefGa naar voetnoot(1). Hoe lang zou ditmaal de onderbreking geduurd hebben? Het best zijn we ingelicht over de onderbreking en het herstel onder Filips II van Spanje, dank zij het Iepersch Dagboek van Augustijn van Hernighem. Het smijten der katten werd in 't jaar 1578 onderbroken, nadat de Gentsche Calvinisten hun gezag over Ieper gevestigd hadden. Reeds in het eerste jaar na de overgave der stad aan FarneseGa naar voetnoot(2) dachten sommige Ieperlingen dat men katten zou smijten. Van Hernighem teekent aan: ‘Op den 20. dach [van Maart 1585] zoo wast woensdach ende zommighe meenden datmen zoude hebben ghesmeten eenighe catten alzoo men plach, maer om | |
[pagina 49]
| |
den soberen tyd zoo wast ghelaeten; aldus es de maert ghepasseert luttel vercoocht, maer verghynck zonder swaerheyt’Ga naar voetnoot(1). Het was eerst in 't jaar 1590, op den woensdag van de Iepermarkt (21 Maart), dat men weer katten van den halletoren wierp. Onze zegsman en ooggetuige teekent de gebeurtenis nauwkeurig aan. | |
1590.Op den eersten dachvande Ypermaert zoo waerender eenighe lakenen ter halle, van Ryssele meest, ontrent 50 halfve stametten ende lakenen ende de heeren vander wet hebben die beschonken met zes kannen wyn. Ende den dysendach es oock ghepasseert, maer daer was luttel vreempt volck, de redene es vooren ghezeyt om den schamelen tyt. Ende den derden dach woensdach den 21 marte zoo hebben de heeren vander wet toe ghelaeten datmen de catten werpen zoude, twelcke niet en hadde ghebuert in 13 iaer, ende naer de noene zoo ontrent den 3 hueren zoo maectemen ghereetscap, men stack een plancke uut ten fanegaete op het belfroot ende de schalmeyen speilden met dat 3 hueren en half slouch ende den degheldeckere Jan van Damme stondt op de plancke ende wierp twee catten. Daer was menich jonck mensche diet noyt ghezien en hadde, twas hemlieden nieuwe. Aldus zoo verghynck de Ypermaert. Ook in de volgende jaren 1591-1595 vermeldt van Hernighem telkens het smijten van katten op den woensdag van de Iepermarkt of de ‘Yperfeeste’. | |
1591.‘Op den derden dach van de feeste woensdach zynde heeft men naer de noene twee catten gheworpen van tbelfroyt, twelcke inne veele jaeren niet en hadde ghedaen ghezyn meer dan tiaer voorleden 90. ende daer en wasser maer twee ghesmeten naer den tyt.Ga naar voetnoot(2) | |
[pagina 50]
| |
1592.Op den maendach Ypermaert zynde wasser luttel volck ter maert ende daer waeren luttel vreemde cooplieden maer tsdysendaechts wezende sinte Mathys dach zoo wasser zeer veel jonck lansvolck omdat mesdach was... tswonsdach zoo smetmen twee catten ende aldus verghynck de Ypermaert maer elckeen claechte zeere dat zy luttel ontfanghen hadden, want daer quaemen luttel coopers. | |
1594.Den vij. viij. ix. marte zoo wast Ypermaert ende daer stonden craemen ende alder ander goet ter vente... ende de den derden dach tswoensdaechts zoo smetmen de katte ende om te brynghen op de oude coustume zoo wierder drie ghewoorpen ende de zack gheschuut om tghemeene wat te couragieren want tscheen dat nu wat beghonste te beteren den tyt, want elck hoopte dat taccoort ofte den pays zoude moeghen ghevoordert wezen... | |
1595.Voorts de Coude Ypermaert es zeere sober gheweest verre de alder meeste omme te claghen... Op den laetsten dach vande Ypermaert wezende Sint Pietersdach [22 Febr.] ende mesdach, zoo quamer wat meer volck pryncepaelyck die van buuten waeren ende tweerre was watghezoocht vande coude, ende men heeft noch om te beter te onderhouden de Yperfeeste preparatie ghemaect om de catte te smytten ende omtrent den vier uren heeftmen mette schalmeyen ghespeilt ende gheworpen twee catten.’Ga naar voetnoot(1) Dit getuigenis van den Ieperschen kroniekschrijver is, naar mijn beste weten, de oudste mededeeling van een ooggetuige over de beruchte ‘Kattefeeste’ te Ieper. | |
[pagina 51]
| |
In de jaren 1590 is dit feest reeds een ‘oude lovelycke coustume’. De Ieperlingen hielden er aan, want reeds in 't eerste jaar na de bevrediging, in 1585, dachten zij aan de herstelling van het gebruik. Zonder nu den oorsprong en de beteekenis van dit katten-smijten te willen verklaren, mogen we toch uit de aangehaalde teksten een paar bijzonderheden aanstippen die voor verdere pogingen van verklaring dienstig zullen zijn. Het smijten der katten was steeds met de Iepermarkt verbonden. Deze markt, de beroemde laken-jaarmarkt der middeleeuwen, had plaats in de tweede week van den Vasten en duurde van den Maandag tot den WoensdagGa naar voetnoot(1). De katten werden telkens, onder het spelen der schalmeien, geworpen om 4 uur 's namiddags bij 't opsluiten van de jaarmarkt. Ook het herstelde Kattenfeest van 1714 gebeurt op den ‘Kattewoensdag’Ga naar voetnoot(2). Van Hernighem wijst duidelijk op het verband van het smijten met den goeden gang van den koophandel; zoodra in 1594 de jaarmarkt schijnt herop te leven, wordt er een derde kat geworpen. Ook uit het sterk dogmatiseerende schriftje van 1714, waar de schrijver in het werpen der katten een zinnebeeldige verwerping van de heidensche afgoderij wil zoeken, vernemen we dat de overlevering der vorige eeuwen te Ieper nog stand hield. Immers hij haalt de opwerping tegen zijne ‘stelling’ aan en schrijft: ‘Want dat sommighe willen segghen, dat sulcx [het smijten der katten] is gheschiet ter oorsake van den Coop-handel op de Ipersche Jaermarckt, heeft luttel oft gheen schynbaerheyt, want wat | |
[pagina 52]
| |
ghemeynschap doch kan het smyten der Catten hebben met den Coop-handel?’. Buiten dezen Kattewoensdag worden er nooit katten van den toren geworpen. Het gewone aantal schijnt drie geweest te zijn, zooals van Hernighem in 1594 laat verstaan: in dit goede jaar wil men het smijten weer brengen ‘op de oude coustume’ en men werpt een derde kat, waar men in de vorige magere jaren zich telkens tot twee beperkte, en men schudt den zak. De Ieperlingen kregen dit jaar dus weer hun volle maat. Een overlevering zegt dat het smijten der katten in 1475 werd verzet van de ‘Asentioensmaert’ naar den Woensdag van de Iepermarkt. Waarop steunt deze overlevering? Sommige schrijvers wagen zich tot in de 10e eeuw en laten den graaf van Vlaanderen een bevel uitvaardigen om katten te werpen van uit zijn oud kasteel. Later ging men over naar het nieuw kasteel en naar Sint-Maartenstoren, en eindelijk naar den Halletoren zoodra hij voltooid was. Voor al deze beweringen missen wij betrouwbare bewijsgrondenGa naar voetnoot(1). Zoover we op vasten bodem in 't verleden van dit gebruik kunnen teruggaan, staat alleen vast: dat het katten-smijten steeds en uitsluitend gebeurde bij 't opsluiten van de Iepersche jaarmarkt, op den Woensdag in den tweeden Vastenweek; - dat men nooit meer dan drie katten uitwierp en blijkbaar ook nooit één kat alleen; - en dat men voor een derde kat des overvloeds den zak schudde... Want reeds in de 16e eeuw kende men de spreuk, dat men op de jaarmarkten en elders ‘geen katten in zakken’ verkoopt! A. Viaene. |
|