Biekorf. Jaargang 44

[p. 166]

De Brugsche guillotine.

Sedert enkele jaren bezit het Gruuthuzemuseum te Brugge de oude guillotine, die lange jaren in de kelders van het Gerechtshof lag.

Deze guillotine werd aangekocht door het middenbestuur van het Leiedepartement, ten dienste van de nieuw ingerichte crimineele rechtbank te Brugge, in 1796.

Reeds op 6 April 1796 had het middenbestuur een beul of ‘exécuteur des jugemens criminels’ aangesteld, met een maandelijksche wedde. Maar het bezat nog geen guillotine, zulke straftuigen waren onbekend in de vroegere Oostenrijksche Nederlanden, die nu bij Frankrijk ingelijfd waren.

Eindelijk vernam men te Brugge dat het distrikt van Hazebroek een guillotine bezat, die niet meer gebruikt werd, omdat Hazebroek, nu onder het Noorderdepartement gelegen, zou bediend worden door de guillotine van Douai. Op 21 Mei 1796 werd de guillotine van Hazebroek in leen of te koop gevraagd aan het Noorderdepartement, dat den verkoop op 12 Juni toeliet.

Het Leiedepartement belastte den commissaris van het canton van Poperinge met de schatting en den aankoop die gesloten werd voor 346 pond.

To en het tuig te Brugge toekwam, moest het hersteld worden en in 't rood geschilderd. Timmerman Van Speybrouck en schilder Stassin werden ermede belast. De kosten bedroegen 257 pond.

Na de herstelling werd de guillotine opgeslagen op de binnenkoer van het gerechtshof te Brugge, en op Zondag 16 October 1796 werd de werking ervan nagegaan door de onthoofding van een schaap.

Denzelfden dag werden twee moordenaars ter dood veroordeeld door de crimineele rechtbank⁽¹⁾. De uit-

(1) Deze twee moordenaars waren François Pigneron, ook genoemd Perignon, 40 jaar, geboren te Carcassienne (Langue-doc), en gewezen bediende van de Republiek te Antwerpen, en Placide Bertin de Latre, 30 jaar, geboren te Aire (Pas-de-Calais) en ‘brocanteur’ te Duinkerke. (Stadhuis te Brugge, Burgerlijke Stand, Décès, an 5, n^rs 77 en 78). - De andere gegevens vonden we in Rijksarchief Brugge. Modern archief, corresp. n. 332, bl. 166, 173; n. 333, bl. 299 en pakken 2/8172. Zie ook R. Coppieters. Journal (1767-1797) Brugge 1907, bl. 369.

[p. 167]

voering geschiedde op Donderdag 20 October. Gedurende de nacht had men de guillotine opgetimmerd op de Markt rechtover het ‘Mandeken’.

Om 3 uur 's namiddags kwam het garnizoen met vaandel en muziek zich rond het schavot opstellen. De veroordeelden werden gebonden en met een rood hemd bekleed naar de Markt gevoerd. Ze werden bijgestaan door pastoor Bulcke en kanunnik Dupuis van St. Donaas. De uitvoering geschiedde om 3,15 uur en duurde slechts vier minuten. Men had den beul van Gent ontboden, die reeds doodvonnissen uitgevoerd had, want men vreesde dat de beul van Brugge, bij gemis aan ondervinding, zijn werk niet goed zou doen.

Talrijke burgers waren op de uitvoering aanwezig. De lijken van de moordenaars werden begraven op het kerkhof van St. Donaas.

Jos. De Smet.