Biekorf. Jaargang 44
(1938)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
H. Bloedprocessie en H. Bloedspelen te Brugge in de XVIe eeuw.IN de Brugsche stadsrekeningen, resolutieboeken en ferieboeken van de tresoriers wordt ieder jaar het Spel van den Heleghen Bloede vermeld. Het was geen opvoering zooals er nu een op touw gezet wordt vóór de Halle, maar een spel dat met de processie medeging. Het bestond uit de Reus, het Ros Beiaart met de vier Heemskinderen, de Roede van Jesse en de Hel met de galliote. Men noemde het ook de vier ‘parcken ofte spelen’; in de stadsrekeningen staat ieder jaar een post ‘ter cause van 't uutreeden van viere parcken ende spelen als van den Rueze, Rosbayaert, de Roede van Jesse ende de Helle metten galliote... ghedaen spelen ende omme ryden inde voorseyde processie vanden heleghen Bloede.’ In de stadsrekening van 1555 wordt nog een vijfde spel vermeld: ‘Coninck Caerle’. Rond de Reus gingen vier reuskens; op het Ros Beiaart zaten de vier Heemskinderen, waarvoor de stad in 1530, vier nieuwe harnassen kocht; deze harnassen werden ieder jaar gebruikt in de processie. Jaarlijks ook werd een schilder betaald ‘ter cause vande voornoemde spelen, voor de schoens ende wambaysen vande voorseyde Haymons kinderen, 't leveren van fusteyne lynwaet, cannevets, synghels, cooperdraet ende anders, metsgaeders bovendien uutghedaen ende gheaccoutreirt t'hebben vier jonge ruesekins.’ De gilde van de stadsklerken bezat het voorrecht de vier Heemskinderen te verbeelden. In 1563 had de tresorier zelf vier jongens aangeduid; de stad besloot op klacht van de klerken, dat de tresorier dit jaar één van de ‘reusekins’ mocht uitkiezen, maar dat deze, vanaf | |
[pagina 152]
| |
het volgende jaar, opnieuw alle vier door klerken moesten verbeeld worden, zooals het altijd gebeurd wasGa naar voetnoot(1). De Reus werd gekleed in 't rood en 't geel; in 1525 kocht de stad daartoe zes ‘dobbel sticken bocoraenes’, drie roode en drie gele. In 1567 gingen de vier oude spelen in de processie, en daarbij nog drie wagenspelen, waarschijnlijk de drie ‘toghen’ van Eduwaert de DeneGa naar voetnoot(2). In 1570 kregen de zwaarddansers van Hondschote de toelating om in de processie te gaan vóór de de schermers; aan deze ‘zweertdansers’ of ‘speelders metten zweerde’ werd een toelage betaaldGa naar voetnoot(3). De H. Bloedprocessie deed vroeger de ronde van de stad langs de vestingen. In 1565 kon ze de vestingen tusschen de Ezelpoort en de Speipoort niet volgen, om reden van de werken aan de nieuwe vaart van Koolkerke, de processie werd van de Ezelpoort naar de Dampoort geleid, langs den Vlamingdam, Wulpen en 's GravenbruggheGa naar voetnoot(4). In 1573, om reden van de beroerde tijden, deed de processie de ronde van de stad, binnen de vestingen, omdat de binnencyngels opengedolven warenGa naar voetnoot(5). De processie voelde, ook in haar samenstelling, den weerslag van het begin van de Geuzenberoerten. In 1572 werd de Reus, het Ros Beiaart en alle andere ‘toghen ende spelen’ achtergelaten in de processie, evenals de trompers van de poorterij en de ambachten; de berijders, officieren, kolfdragers en de stedehouders van baljuw en schouteet moesten in de processie dicht bij het H. Bloed blijven om het te bewakenGa naar voetnoot(6). Het volgende jaar, toen de processie binnen stad moest uitgaan, werden er slechts vier stadspoorten | |
[pagina 153]
| |
opengelaten, maar elk met een wacht van vijfentwintig man. De soldaten en de gilden moesten de wacht optrekken op de Markt, het werd hun verboden te drinken. In de processie moesten de gilden medegaan, gewapend maar zonder ‘pareure’Ga naar voetnoot(1). De H. Bloeddag werd nog op andere wijze gevierd. De couleuvreniers en de busschieters ontvingen buskruit van de stad ‘omme daermede de eere te bewaeren in 't schieten van heuren bussen up den dach van de processie vanden heleghen Bloede’Ga naar voetnoot(2). In 1610, na het sluiten van het twaalfjarig bestand met de Vereenigde Provinciën, ging de H. Bloedprocessie voor het eerst weder uit, zooals vóór de godsdienstberoerten en vóór den oorlog, met ‘diversche zaecken van triumphe’: het Ros Beiaart, de Reus met de Reuzinnekes, de Hemel en de HelGa naar voetnoot(3). In 1621 werden in de processie al de ‘spelen van genougte’ achtergelaten, ‘mits het expireren van de trefves’ (= het twaalfjarig bestand)Ga naar voetnoot(4). Er werden ook andere spelen opgevoerd ter gelegenheid van de H. Bloeddagen. In 1545 waren er vier prijzen te winnen met de ‘esbattementen’, die zouden opgevoerd worden op den zaterdag van H. BloeddagGa naar voetnoot(5). Het volgende jaar werd een ‘groote schoone staidge’ opgetimmerd voor het stadhuis, om daags na H. Bloeddag een spel van zinnen op te voeren, en 's avonds de esbattementenGa naar voetnoot(6). In 1552, zooals de vorige jaren, voerden de kinders van de Bogaerdeschool een spel op na de processie; ze moesten eerst den tekst aan het stadsbestuur onderwerpenGa naar voetnoot(7). In de stadsrekeningen van 1567 tot 1572 wordt er | |
[pagina 154]
| |
ieder jaar een betaling gedaan aan ‘Eduwaert de Dene, facteur ende rhethorisien’ voor 't schrijven van drie nieuwe ‘toghen’ of ‘spectaclen’ die op H. Bloeddag vertoond werden en ‘voortghehouden achter deser stede’. Er waren wagens bij, want in 1569 wordt een smid en een wielmaker betaald ‘voor partien ghelevert ande waghens’. J.J. Absalon. |
|