Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe huisraad van een kleinen burger
| |
[pagina 252]
| |
beddekine, syn lakenen ende chaerge daertoe, een lysGa naar voetnoot(1), twee lenin stoelkins, drie stoelen met peckels, een rondeelkinGa naar voetnoot(2), een scaprade, een dridsoorGa naar voetnoot(3), een thenin platteel, een schuetele, twee saussieren, twee thenin croesen, viere kandelaers, viere thenin lepelen, een tafle met twee scraghen, een braedpanne, een spit, een drooplepele ende andre plusyngheGa naar voetnoot(4). Jn 's penssiers huus: een fornoys kethele, een stande, een vleeschbanck, een kethele, twee zestersGa naar voetnoot(5), een dridsoorkin, een cupe, een groote houtin teele, ende andre plusynghe. Jnden ganck: een waghene, een mande, een berrye ende andre plusynghe. Jnde plaetse: een groote cupe, een pecketheele, een cupers hamere. Jn 't peerdstal: een zwart peerdekin, een groot zwyn, een pypegale. Jn een camerfyn vooren: een coedskin metten beddekine, een cleen kistkin, een upslaende tafelkin ende andre plusynghe. Jn een ander camerkin daer neffens: een lettel ouds lynwaets hanghende upde coorde, een handboghe ende drie blompotten: Als toebehoorende Jan Stevins ende Christyne zyn wyf voorseyt. ........ Dit was ghedaen jn 't jaer duust vijfhondert ende veertiene, upden zestiensten dach van decembre. J.D.S. Staatsarchief Brugge, Charter blauw nr 6.060. |
|