Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSint Kristoffel vereerd in en rond Brugge.DE nieuwe kerk van de derde parochie van Assebroek (bij Brugge) werd op 29 April 1936 ingewijd onder de aanroeping van Sint Jozef en Sint Kristoffel. Hiermede werd de oude eeredienst tot Sint Kristoffel in het Brugsche hersteld. De stad Brugge immers, bezat van vóór 1089 tot op het einde van de 18e eeuw, een kerk toegewijd aan dezen heilige, en gelegen op de noordzijde van de Markt. Eduard De Dene wijdde, omstreeks 1560, een stroof van zijn Testament aan Sint Christoffels kerckeGa naar voetnoot(1). Omtrent te gelijker tijd met deze kerk, in 1785, ging het bekende reuzenbeeld van Sint Kristoffel uit de O.L. Vrouwkerk verloren. Van Sint-Kristoffelskerk blijft er niets meer over; van zijn beeld, dat elf voet hoog was, is nog een stuk van een vinger bewaard in het Gruuthuuse Museum te Brugge. Guido Gezelle heeft dit vingerstuk beschreven toen het nog, in 1867, op de Halle lag; voordien was het in de archievenkamer van het stadhuis bewaard geweestGa naar voetnoot(2). Rond den Heerd teekende nog in 1869 de overlevering op dat ‘de kleene kinders te Brugge eertijds geerne naar onze lieven Vrouwen kerke gingen, om hunne kleene handtjes te meten op de groote teen van het | |
[pagina 192]
| |
groot sint Christoffels beeld, dat onder den torre stond waar nu 't waschwijvetje zit.’Ga naar voetnoot(1) Sanderus vertelt in zijn Flandria Illustrata (1641-44) dat de Geuzen, in de jaren dat ze te Brugge regeerden (1578-1584), het reuzenbeeld op de stadsvestingen gesteld hadden; een kluchtigaard wilde toen 'n vaandel in de handen van den heilige steken en viel schielijk dood ten gronde - of, zoo 't anderen meenen, het beeld stortte omver en verpletterde den man.
Sint Kristoffel voor het St. Kristoffelgenootschap van Assebroek geteekend door J. Fonteyne.
De Jaarlijksche Bedevaart met processie en zegening van auto's, moto's en velo's, heeft plaats op den Zondag na St.-Kristoffelsdag (25 Juli). Van deze overlevering kennen we een ouder getuige, te weten Jan Coens, pastoor van Kortrijk van 1585 tot aan zijn dood in 1604. In zijn Confutatie oft Wederlegginghe van den Biencorff (Leuven, 1598; f. 208 v.) schrijft Coens: | |
[pagina 193]
| |
‘Alsoo was mirakeleus de beelde van sinte Christoffel in de stadt van Brugghe, in dese laetste kerckbreke, de welcke de ketters uut spot ghestelt hadden op een bolwerck op de mueren, ende alsoo een ketter op desen Christoffel was gheclommen, segghende: Stoffel, ghy hebt langhe ghenoech dat kint ghedraghen, draecht my oock, hy is op de selve stont ghesleghen met een dootelijcke sieckte, ende ghevoelende de plage Gods over hem, is daer doer tot kennisse ghecomen, ende bichtende zijn sonden, is alsoo ghestorven.’ Dit gelijktijdig getuigenis van pastoor Coens bevestigt alleszins het feit dat het reuzenbeeld in den Geuzentijd op de vestingen van Brugge gestaan heeft. Wanneer is de groote Brugsche Kristoffel verloren gegaan? Guido Gezelle schrijft in Rond den Heerd II, 1867, bl. 326: ‘Beaucourt de Noortvelde, in zijn Description Historique de l'église de N.D. à Bruges, geeft een printe van het reuzenbeeld van Sint Christoffel, met een latijnsch opschrift, uitgevende dat de kooplieden van Brugge dit beeld zouden doen stellen hebben, ter gedachtenisse van Christoffel Colombo, en de ontdekkinge van America, en dat het daarom is dat de eene voet van 't beeld in 't water staat. Dit opschrift, van wien het ook zij, toogt eene wonderbare onwetendheid van Sint Christoffels algemeen gekende legende; het voegt nogtans eene omstandigheid bij de andere die gekend zijn, te weten “hoe pretiosum antiquitatis monumentum, nocte 14 decembris 1785...” dit kostelijk oud gedenkstuk is - binst den nacht - voor 14 December... verdwenen’. Daarop geeft Gezelle een uitvoerige beschrijving van ‘Beaucourts printe’ zooals ze hier, buiten den tekst, afgedrukt staat. Van deze gravure bezit ik een exemplaar; zij is 205 mm. hoog bij 116 breed; de omgeplooide linkerrand draagt duidelijk sporen van bindwerk. Deze prent is zeker uit een boekwerk afkomstig. Doch is het wel uit Beaucourt's Description, zooals Gezelle beweert? | |
[pagina 194]
| |
De Description van Beaucourt verscheen te Brugge in 1773 en beschrijft (bl. 54-55) het beeld dat alsdan nog in wezen was; de prent moet echter alleszins na 1785 gemaakt zijn. Daarenboven het klein-octavo van deze prent past kwalijk in het klein-quarto formaat van Beaucourt. En tot nu toe ontmoette ik geen exemplaren van Beaucourt die deze prent bevatten, noch boekenkenners die een Description met deze prent ontmoet hebben. Weledele Albert Visart de Bocarmé bezit het prachtexemplaar van Beaucourt's Description bestemd voor keizer Jozef II en bevattend veel afbeeldingen die in de gewone exemplaren niet voorkomen; de Kristoffel-gravure is er niet in te vinden. Gezelle heeft misschien wel een Beaucourt in handen gehad waarin de prent ingevoegd was, zonder er op te letten dat ze van elders moest komen en van jongeren datum moest zijn dan het boek zelf. Wie weet er uit welk een boek deze prent voortkomt? Het reuzenbeeld verdween uit de O.L. Vrouwkerk in den nacht op 14 December 1785. Waarom werd het verwijderd en vernield? Waarschijnlijk heeft het kerkbestuur daarin de ‘mode van Parijs’ gevolgd waar, in de Notre-Dame, het vorig jaar de reuzen-Kristoffel vernield wasGa naar voetnoot(1). In Frankrijk en t'onzent schijnt de ‘verlichte vroomheid’ van het einde der 18e eeuw voor de reuzenbeelden en afbeeldingen van Sint Kristoffel noodlottig geweest te zijn. Een van de oude, verdwenen poorten van Damme, de Kleine Brugsche Poort, werd ook de Sint-Christoffelspoorte genoemd omdat zij een gekleurd beeld van dien heiligen droeg, zichtbaar voor al de schippers die van Damme naar Brugge vaardenGa naar voetnoot(2). Buiten Brugge zijn er, in West-Vlaanderen, weinig of geen herinneringen aan den eeredienst van Sint- | |
[pagina 195]
| |
Kristoffel te vinden. Alleen Moorsele (bij Kortrijk) vereerde hem vroeger in de parochiekerk: men ging er den heiligen dienen ‘voor de kinders die krijschen, immers het kindje Jezus kreesch om overgezet te zijn, zegt het volk’Ga naar voetnoot(1). Toen de Franschen in Vlaanderen vielen ‘haalden zij al de beelden ook uit Moorseele-kerke en zij wilden ook Sint Christoffel afdoen, maar (zoo zegt de overlevering) als ze al de leêre (ladder) gezet hadden om hem af te laten, zoo waren zij benauwd van “ce grand diable là, avec son bâton” zoo zij swatelden’. In 1869 was de Kristoffel van Moorsele verhuisd naar het doksaal van de kerk en de zangers hingen ‘hunne klakken en hoedjes aan zijne vingers’: alzoo begon hij zijn vingers kwijt te gerakenGa naar voetnoot(2). Wat is er tegenwoordig nog van overgebleven? En waar elders in West-Vlaanderen zijn er nog herinneringen aan de vroegere volksdevotie van ‘Sint Kristoffel te zien’ bewaard gebleven? Het St. Kristoffelgenootschap van Assebroek drukt boven zijn brieven het volgend vers: t Zij bij 't rijden, 't zij bij 't gaan,
roep trouw Sint Kristoffel aan.
Waarom zou ook in 't Vlaamsch het aloude en alom verspreide volksgeloof niet mogen tot uiting komen van 't bekende latijnsche vers: ‘Christophorum videas, postea tatus eas’; en het fransche: ‘Regarde saint Christophe, puis va-t-en rassuré’? Zonder daarom in de overdreven uiting te vallen van het Rederijkersvers uit de 16e eeuw: ‘En die sinte Christoffel smorgens gaet sien, Zal dien dach niet sterven, tzy Klercken of Leken.’ Wie vindt er de bondige en treffende Vlaamsche spreuk voor de St. Kristoffel penningen die nu meestal in 't Fransch geslagen zijn? A. Viaene. |
|