aan de historische gebeurtenissen en geboekte feiten als aan de denk- en doenwijze onzer voorouders tijdens de ontwikkeling hunner beschaving.
Bij het ontleden van bovenstaande weverslied krijgen wij een beter inzicht in den gemoedstoestand van den wever der vorige eeuwen.
Het voorbeeld van Fr. Zoepfl in ‘Deutsche Kulturgeschichte’ moge door velen nog nagevolgd worden.
Ik las dezer dagen dat de ‘Geschiedschrijvers onbeholpen toekomstvoorspellers zijn, hoewel zij een macht hebben die zelfs aan de Godheid wordt ontkend, d.i. het wijzigen van het verleden. Zij steunen altijd den winner na afloop van den strijd.’ (‘A rustic moralist’ W.R. Inge. Putnam 1937)
De geschiedenis heeft inderdaad voor menigeen alleen beteekenis voor zooveel ze de gebeurtenissen uit 't verleden in een feesttocht laat voorbijtrekken op gezag van feiten en stevig bronnenmateriaal. Bij vele dezer feiten vragen wij ons echter af: ‘Wat is er ten slotte gebeurd?’ Het antwoord is heel lastig omdat de gebeurtenis slechts de beteekenis is van het gebeurde en, om de beteekenis te kennen, wij niet alleenlijk moeten weten waar de pijl van den boogschutter naartoe vloog, maar waarom en waarheen de boogschutter doelde.
De edelste drijfveeren van den mensch schijnen in den loop der tijden als elementen van een baaierd waaraan telkens opnieuw gestalte wordt gegeven door den machtige. Tot hiertoe verheerlijkt de Muse der Geschiedenis met voorliefde den machtige en bekommert ze zich bitter weinig om den verliezer.
In verband hiermede komt de bespreking van Dr. K.R. zeer van stade.
* * *
Ziehier een ander beeld van den zielstoestand van de thuisarbeidster en hare verzuchtingen - het lied van de spoeleumaakster bij het ronkende spoelewiel:
't avond komt Machielke..
En komt Machielke t'avond niet
't en komt van g'heel de weke niet.
Waaruit blijkt dat de jonge dochter niet met tegenzin maar met licht gemoed het werk verrichtte dat moeder haar oplegde waanneer ze op het land moest werken of de beesten verzorgen, terwijl vader's voorraad aan spoelen moest aangevuld worden in de weefkamer.
't Is alleszins een bekoorlijker beeld dan dat van 't ‘gesyndikeerde’ vrouwmensch dat bij staking het werkhuis