Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Sint Maarten en Sint Niklaas.WAAR is 't Sint Maarten, en waar Sint Niklaas die geschenken voor de kinders brengt? Op de vraag hierboven bl. 55 gesteld, zijn er van t'allen kante mededeelingen binnengekomen. Hier volgen de bijzonderste. Veurne. - De twee worden hier gevierd, doch er is een verschil. Sinte Maarten wordt door de kinders aanzien als een armere heilige dan Sint Niklaas. Daarom brengt hij maar ‘sneukelgoed’ d.i. chocolade, koeken en allerhande suikergoed. Voor hem hangen de kinders hun kousen aan een stoel en die vinden ze 's morgens dan gevuld met dit suikergoed, gewoonlijk in papiertjes gedraaid. Sint Niklaas, de rijke heilige, brengt benevens suikergoed ook ‘speelbucht’. Voor hem zetten ze tellooren op tafel en hangen zooveel hun kousen niet. Voor alle twee zetten de kinders een mand met raapschellen of iets dergelijks voor Sinte Maartens ezeltje en Sint Niklaais'peerd. Op St. Maartens- en St. Niklaasavond vergaderen de kinders op den hoek van de markt en trekken klokslag zes ure door de straten van stad al zingen, Sinte Maartens- en Sint Niklaaisliedekens. Voorop een hoop bengels, echte rakkers, elk met twee oude pothullen die ze op malkaar doen kletsen. Dan volgt heel de bende met lanteerntjes van papier of van uitgehaalde beeten waarin een keerske brandt. Dien avond zelf gaan ze nog een tweede maal rond ‘om te bedanken’, maar er zijn er dan niet veel medeGa naar voetnoot(1). Hoe komt het dat beide heiligen sedert lang te Veurne gevierd worden? Misschien om de volgende reden. | |
[pagina 82]
| |
Veurne lag in 't bisdom Ieper, en dus moest St. Maarten gevierd worden. Doch St. Niklaas was de patroon van de hoofdkerk en de abdij, en dus de bijzonderste? C.D. Nieuwpoort. - St. Maarten is van overouds te N. gevierd. Tegenwoordig ook nog, maar de oude gebruiken verdwijnen. Een goê dertig jaar geleden kwamen al de kleine bubbels van de straat of de wijk 's avonds te zamen en liepen de stad af met keerskens. De rijkemans-kinders zetten die keerskes te branden in papieren (venitiaansche) lanteernen. De arme kinders gingen bij een boer een groote ‘voederbeet’ schooien om St. Maarten te vieren. Ze sneden den top van de beet af, haalden er 't binnenste uit, maakten twee oogen en een neus en een mond op den buitenwand en plantten toen hun oordjekeerske daarin. Ze slingerden die beet aan een einde ‘zakkeband’ (touw) en toen liepen ze met bendetjes de straten af al zingen: Sinte Maarten zonder hoofd
eet zoo geern smuisGa naar voetnoot(* gestoofd,
smuis gestoofd met rapen,
't doet zijn hollegatje gapen,
maar de rapen waren zoo heet
zoo heet
dat Sinte Maarten heel zijn broek
vol sch...t.
Ofwel het bekende liedje van: ‘Sinte Maartensavond, den torre gaat mee naar Gent...’ In den thuis zelf werd St. Maartensavond gevierd. Men had het avondeten binnengespeeld en was te wege naar bed, als almeteens, onder de tafel en over den vloer rond, de kleine St. Maartensappeltjes rondgestrooid overal rondbolden. Niemand wist vanwaar ze kwamen. We wierpen ons op die appels en almaar door stonden Vader en Moeder dan te roepen: ‘Zie daar vallen er nog!’ en binst dat we naar dien kant uitkeken, vlogen de appels uit broekzak of schorte een anderen kant op. | |
[pagina 83]
| |
Sint Niklaas werd hier ook steeds gevierd, in den aard van St. Maarten. Den vooravond liep men de stad af al zingen van ‘Sinte Klaai van Tolentijn enz.’ (het gekend rijmpje). Maar zonder licht. Thuis werden schoentje of kloefje gezet. Ieder kind had zijn stoel; daaronder de schoe of de klomp met een raap of een wortel of een beetje hooi daarin. Ook Vader en Moeder ‘zetten hun stoel en hun kloef’. Den volgenden morgen waren raap of wortel en hooi verdwenen; op de stoelen lagen de sinaasappels, speculoos, de ‘vollaards’ met een steentje beplakt. Er waren kleine en groote ‘steentjes’, met kleurige figuurtjes versierd. Kinders gingen ook den dag te voren bij hun peter en meter hun schoentje zetten om 's anderendaags hun St. Niklaai te gaan halen. - J.F.
Brugge. - Hier worden beide heiligen als kinderpatroon gevierd. Op St. Maarten smijt de heilige 's avonds de deur open en werpt appelen, noten en kastanjen voor de kinderen. De groote kindervriend is echter St. Niklaas. 's Avonds zetten de kinderen hunne kloefjes gereed met rapen en wortels voor den ezel van den heilige. 's Nachts rijdt de heilige met zijn ezel beladen met snoepwaren en speelgoed over de daken, en gevolgd door zijn zwarte knecht Nicodemus. Hij ledigt de kloefjes en brengt speelgoed en snuisterijen voor de brave kinders. - D.S. Te Sijsele (bij Brugge) is 't St. Niklaas die de geschenken brengt. Doch bij het ‘goê volk’ gaan de kinderen ook op St. Maarten hun kloefje zetten bij peter en meter of bij goede kennissen. - R.V. Kortrijk. - St. Niklaas brengt de geschenken. Zijn knecht Nicodemus is niet zwart en is vriendelijk voor de kinders. Reeds weken vóór zijn feest komt de heilige nu en dan (meest den zondagavond) ‘smijten’ in huis als de kinders braaf zijn. De kinders zetten ‘hun panderke’ thuis, en bij peter en meter. Voor de stoute kinders brengt hij (vóór zijn feest nog) een grove zak: daar | |
[pagina 84]
| |
worden de stouteriks ingestoken en de duivel komt er achter en pakt ze mee naar d'helle! Nicodemus daarentegen verzamelt de ‘rapen en karoten’ uit de ‘paanders’ en zorgt voor het ezelke en helpt ook uitdeelen. St. Maarten brengt geen geschenken. Vroeger heb ik de kinderen uit de volksbuurten met vuurpotten en lanteerns weten St. Maartensavond vieren. - B.V. - Voor verdere antwoorden gelieven de belangstellende lezers op de volgende bijzonderheden te letten: Brengt St. Maarten, waar hij nevens St. Niklaas als geschenkbrenger gevierd wordt, geschenken in 't ouderlijk huis of alleen buitenshuis, bij peter en meter e.a.? Op welk rijdier, peerd of ezel, verschijnen de twee heiligen? H oe heet de? necht van St. Niklaas? is hij zwart of wit? hoe is bij tegenover de kinderen gezind? Wat ‘zetten’ de kinders: kloef, schoen of korf? De plaats en tijd (vroeger of tegenwoordig) telkens nauwkeurig aanduiden a.u.b. Krijgen we geen antwoorden uit het Iepersche en Poperingsche? B. |
|