Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
stijl der kunstig gesneden tafereelen die de kuip versierden. De beide stukken zijn zeer waarschijnlijk het werk van éénzelfden onbekenden, misschien leperschen, meester. De predikstoel van Ieper werd, in den loop der 18e eeuw, afgedankt en ergens in een hoek geduwd; immers de nieuwe smaak wilde een ‘modern’ meubel. De heer Carton van Winnezeele (Fr.-Vlaanderen), die in 1804 kerkmeester van Sint-Maartens was, liet den verwezen ouden preekstoel naar de beroofde kerk van zijn parochie overbrengen. Alleszins verhuisde het kunstwerk omstreeks 1804 van Ieper naar Winnezeele waar het tegenwoordig nog in de nederige parochiekerk staat. Die verhuizing moet nagenoeg onopgemerkt gebeurd zijn; immers in latere jaren meenden oudheidkenners den preekstoel te herkennen in zijn weerga te Nieuwpoort! Voor deze zegslieden en schrijvers moest de verhuizing naar Winnezeele dus teenemaal onbekend zijn. ‘Een oudheidkenner beweert dat de kansel voortkomt van de Sint-Maartensabdij te Ieper...’ schrijft Couvez in zijn Inventaris der Oudheden van West-Vlaanderen (1852). Naderhand (1864) poogde Iweins de zaak klaar te trekken. Op zijn aanvraag ondernam de pastoor van Nieuwpoort opzoekingen in het kerkarchief, doch zonder eenigen uitslag. Duclos in Rond den Heerd (VII, 1872, bl. 116) weet ook nog niet dat de oude Iepersche preekstoel sedertlang te Winnezeele staatGa naar voetnoot(1).
Anderdeels leeft er een overlevering die wil dat de St. Bernardus, op zijn reis door Vlaanderen, gepredikt heeft te Nieuwpoort en dan nog wel in den schoonen | |
[pagina t.o. 74]
| |
(Bijblad Biekorf 1937, 3) DE PREEKSTOEL VAN NIEUWPOORT
naar het model van den ouden ‘St. Bernardus' preekstoel’ gesneden, na den oorlog, door meester P. Hinderyckx. Binder.: deze prent rechtover bl. 74. | |
[pagina 75]
| |
preekstoel die, met heel de parochiekerk, in den oorlog 1914-18 vergaan isGa naar voetnoot(1). Couvez teekende, op het gezag van den vermelden ‘oudheidkenner’, in zijn Inventaris aan ‘dat St. Bernardus in dien preekstoel te Ieper’ zou gepredikt hebben: hij zelf oordeelde echter dat deze meening gewaagd was. Iweins kreeg ook de bevestiging dat ‘volgens een stadige overlevering, de preekstoel van Nieuwpoort de eigenste is waarin St. Bernardus te Ieper gepredikt heeft’Ga naar voetnoot(2). Duclos verkondigde weldra luidruchtig dat St. Bernardus niet kan gepredikt hebben in een kansel die eerst ruim driehonderd jaar na zijn dood kan gemaakt zijn! Opmerkelijk is dat deze schrijvers, in de jaren 1852-1872, alleen de overlevering kennen die wilde dat St. Bernardus te Ieper gepredikt had in den preekstoel die naderhand in de parochiekerk van Nieuwpoort terechtgekomen was. In de Nieuwpoortsche overlevering moet dan weldra het ‘historisch’ bestanddeel ‘te Ieper’ weggevallen zijn; de mondelinge overlevering betreffende den preekstoel zal eenvoudig gewaagd hebben van: ‘Sint Bernardus heeft er nog in gepreekt’. Mgr C. Callewaert die een geleerd onderzoek aan St. Bernardus' reizen in Vlaanderen wijdde, stelde dan ook, in 1902, de volgende vraag met het antwoord erbij: ‘Heeft S. Bernardus te Nieuwpoort gepreekt? Voor wie den ijver en het karakter van den heilige kent, is deze overlevering niet onwaarschijnlijk: doch de oude getuigen ervan zijn mij onbekend. Deze overlevering is echter alleszins mis waar zij den abt van Clairvaux wil | |
[pagina 76]
| |
doen preeken in den kansel die tegenwoordig [1902] in de kerk van Nieuwpoort staat, en alleszins niet ouder is dan van het einde der 15e eeuw’Ga naar voetnoot(1). Wij meenen nu de getuigen van de Nieuwpoortsche overlevering gevonden te hebben, de eerste getuigen: en oud zijn ze alleszins niet! Wij slaan het pastoreel register open dat op het stedelijk archief bewaard isGa naar voetnoot(2), en, tegenover de eerste bladzijde, lezen wij een nota van de hand van pastor Jooris, die te Nieuwpoort stond van April 1804 tot 1840. De latijnsche tekst luidt: ‘Ex ore spectabilis Domini Walwein-Devos antiquarii Yprensis, scimus suggestum Ecclesiae nostrae olim Ipris in Ecclesia S. Martini collocatum fuisse et S. Bernardum ibidem in eo conciones ad populum habuisse. Pro memoria’. (Vertaald: Uit den mond van den eerzamen heer Walwein-Devos, oudheidkenner van Ieper, weten wij dat de preekstoel van onze kerk eertijds in St.-Maartens te Ieper gestaan heeft en dat St. Bernardus er sermoenen tot het volk in gehouden heeft. Ter Memorie). Deze nota is gevolgd door een andere die gedateerd is van 2 Sept. 1835 (intrede in de nieuwe sacristij). De nota betreffende den preekstoel moet dus door pastor Jooris tusschen 1804 en 1835 in het register geschreven zijn. Waarschijnlijk is de ‘oudheidkenner’ wiens getuigenis Couvez aanhaalde, niemand anders dan de heer Walwein van onze nota. Meer nog. De algemeene Inventaris van Couvez is een samenvatting van afzonderlijke inventarissen door plaatselijke ambtenaren bij het Provinciebestuur ingediend. De plaatselijke inventaris van Nieuwpoort zal waarschijnlijk de nota van pastor Jooris | |
[pagina 77]
| |
betreffende den preekstoel medegedeeld hebben. Couvez heeft ze overgenomen met weglating van den naam van den oudheidkenner en met toevoeging van een zeker voorbehoud. Van zijn kant zal pastor Jooris de mededeeling van den heer Walwein niet verzwegen hebbenGa naar voetnoot(1). Aldus ontstond en groeide, mondeling en schriftelijk, de legende van Sint Bernardus' prediking te Nieuwpoort. De oudheidkundige legende van den ‘preekstoel uit Ieper’ heeft de historische legende van ‘Sint Bernardus' prediking te Ieper’ medegetrokken naar Nieuwpoort, alwaar een nieuwe, jonge legende ontstond van ‘Sint Bernardus'prediking te Nieuwpoort zelf’. Het is dus blijkbaar aan de oudheidkundige verwarring uit de jaren 1804-1835 dat Nieuwpoort zijn overlevering van een bezoek en sermoen van Sint Bernardus te danken heeft. C.D. - A.V. |
|