Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBedevaarten in de XIIIe en XIVe eeuw.BIJ het doorloopen van oude testamenten uit de 13e en 14e eeuwen, vond ik in de meeste ervan vermeldingen van bedevaarten die na den dood van den betroffene moesten gedaan worden, omdat hij dit beloofd had en gedurende zijn leven deze belofte niet had kunnen vervullen. Ridder Jan Abbout uit Ramskapelle bij Veurne geeft bij testament van 6 Januari 1266, twaalf pond aan den persoon die voor hem zou willen in bedevaart gaan naar St. Jakob te Compostella in Galicië en naar St. Gill is in Provence, in geval hij zelf deze bedevaart niet kon ondernemen gedurende zijn leven. Hij geeft nog tien solidi om iemand in zijn plaats naar Aken te zenden, indien hij er zelf niet in bedevaart zou geweest zijn. Hij was waarschijnlijk zelf naar Jerusalem geweest, want hij geeft zijn kruis, vijftien Vlaamsche ponden en al de wapens die hij bij zijn afsterven zou bezitten, ten bate van het H. Land ‘waar Christus zijn bloed voor mij vergoten heeft’Ga naar voetnoot(1). Filips Warregaren, een poorter van de stad Brugge, deed zooals Anselmus Adornes: hij maakte op 22 Juni 1269, | |
[pagina 49]
| |
zijn testament op, omdat hij het kruis aangenomen had, en op het punt stond naar het H. Land te vertrekkenGa naar voetnoot(1). In het testament van Gerwin Weerd, van 3 December 1299, zien we dat er Vlamingen metterwoon in het H. Land gevestigd waren; hij schonk tachtig pond om de kinders van ser Jan van Anthiames en zijn vrouw Margriete ser Robrechts Keinards dochter, die te Accre (Akka) woonden, te verlossen indien ze door de Muzelmannen gevangen genomen waren; was dit niet het geval, dan moest dit geld verdeeld worden onder de meest behoeftige zijner bloedverwanten. Hij gaf nog achtentwintig pond om iemand naar St. Jakob te Compostella te zenden, waar hij zelf een bedevaart had moeten doen; zijn plaatsvervanger ontving nog een pond om onderweg uit te deelenGa naar voetnoot(2). Jan de Groote, die ook beloofd had een reis naar het H. Graf te ondernemen, beveelt in zijn testament van 14 December 1299, dat er eerst en vooral uit zijn nalatenschap dertig Vlaamsche ponden bij de abdij ter Doest zouden neergelegd worden, totdat er door verscheidene personen samen een reis naar het H. Land zou ondernomen worden; indien er dan een van zijn zonen met het vaderlijk kruis de reis zou willen ondernemen, moest het geld hem aanstonds uitbetaald worden; was er geen van zijn zonen voor te vinden, dan moesten zijn erfgenamen een familielid zoeken, die in zijn plaats naar Jerusalem zou willen gaanGa naar voetnoot(3). Lambrecht Caleward had ook beloofd het H. Graf te zullen bezoeken; indien hij zelf deze reis niet kon ondernemen, zoo bepaalt hij in zijn testament van het begin der 13e eeuw: dat tien ponden zouden vooruitgenomen worden om iemand te belasten met deze reis voor zijn zielerustGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 50]
| |
Pieter de Clerc van Oudenburg geeft in zijn testament van 14 Mei 1325 verscheidene sommen geld om Clais Fense te belasten verscheidene bedevaarten te ondernemen voor zijn zielerust. Eerst zes pond om twee bedevaarten te ondernemen naar St. Josse-sur-Mer, ten westen van Montreuil (Pas-de-Calais); één der bedevaarten moest nog hetzelfde jaar ondernomen worden, de andere het volgende jaar; van deze bedevaarten moest er één geschieden te paard en één te voet. Hij gaf nog vier pond om een bedevaart te ondernemen naar Aken; de terugkeer moest geschieden over de kerk van O.L. Vrouw te Aardenburg en de kapel van O.L. Vrouw te Hulsterloo buiten Damme. Clais Fense ontving nog negen pond om zesmaal in bedevaart te gaan naar den ommegang van Doornik (H. Kruisverheffing, 14 September)Ga naar voetnoot(1). J.D.S. |
|