Biekorf. Jaargang 42
(1936)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 306]
| |
Het kindeke wiegen.DE Brugsche begijntjes varen wel in het Testament van Eduard De Dene. Hebt ge 't gelezen hierboven bl. 124-129? De luimige klerk schenkt hun heel zijn leyssebouck! ‘Misschien zal mijn weduwe dat willen beletten’, zegt hij schertsend. Daarom gunt hij vooruit en vooral drie leisen aan de ‘ionghe baghynekens’ om te zingen na de vespers te Kerstdage als zij in 't koor ‘het kindeken wiegen’. Er kwamen te vespertijde veel Bruggelingen al den Wyngaerde gewandeld, zegt De Dene, om het kindeke daar te zien wiegen. De dichter vindt dat spel zoo bekoorlijk dat hij nog een toemaat geeft van twee boertige leyskens: de begijntjes kunnen deze zingen in geheel afgesloten ‘recreatie’ als ze 's avonds het ‘kyndeken wieghen met vreden’. De begijntjes waren de eenige niet die te Kerstdage het kindeken wiegden. Ook de Carmelitessen van Sion (hun verdwenen klooster stond aan den Vlamingdam) had den een ‘Bethlehem’ waarin zij het kindeke wiegden. De Zusters van Sint-Janshospilaal bezitten en bewaren (onder glas nevens hun schoone apothekerij) het prachtig oud ‘wiegske’ dat hier afgebeeld isGa naar voetnoot(1). Maar zij wiegen het Kindeke niet meer. Doch er is te Brugge nog een klooster waar ze een zeer schoon oud wiegske bezitten en waar ze telken Kerstdage 't Kindeke nog wiegen, te weten bij de Godelieven in de Boeveriestraat. Te Kersttijde komt het wiegske uit zijn schrijne: de zusters stellen 't uit in hun afgesloten koor op een tafel tusschen twee kandelaars. Iedere zuster die binnendreedt, knielt op het kussen | |
[pagina t.o. 306]
| |
Bijblad van Biekorf, Wintermaand 1936. HET WIEGSKE VAN SINT-JANSHOSPITAAL.
XVe EEUW. Binder: deze prent rechtover bl. 306 | |
[pagina 307]
| |
voor 't Kindeke, doet ‘heur devotie’ en trekt dan eenige keeren aan den zijden wiegeband, die aan 't wiegske vast isGa naar voetnoot(1). Te naaste jare geraken we misschien aan een prent van het wiegske der Godelieven? B. |
|