Biekorf. Jaargang 42
(1936)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKeizer Karel en de klokken.ONZE oude Vlaamsche klokken zijn, jammer genoeg, ten grooten deele verloren of naar overzeesche landen verzeild. 't Is de schuld van den grooten klokkenroof in 1578 door de opstandige Generale Staten stelselmatig voltrokken. Antwerpen was in die jaren een treurige klokkenmarkt en verronselde het kostbare roofgoedGa naar voetnoot(2). De kunstwerken van onze oude klokkengieters geraakten alzoo in Engeland, Schotland, Denemarken, Zweden, in de Hansa-steden, in Frankrijk te allen kante, in Lissabon en Madrid, tot in Genua toe. En de Franschen haalden twee eeuwen later uit onze torens, samen met de nieuwe klokken, wat er nog van de oude overbleef. Toch kunnen we nog een stuk geschiedenis van Keizer Karel lezen op klokken die in zijn tijd gegoten zijn.
Zeer bekend is de Karolus, de groote klok van de O.L. Vrouwkerk te Antwerpen. Een klok van omtrent 13.000 pond. Zij werd op het kerkplein aldaar gegoten | |
[pagina 276]
| |
in Meie 1507. Koning Philips was enkele maanden te voren te Burgos overleden; de erfprins Karel, een kind van zeven jaar, was de hoop en verwachting van onze trouwe voorvaderen. Ter eere van den jongen prins, die in Juli 1507 te Mechelen ingehuldigd werd, kreeg de groote Antwerpsche klok den doopnaam Karolus. Haar opschrift (vrij uit het Latijn overgezet) luidt: ‘Carolus is geboren uit zijn Majesteit Philips, koning van Castillië; Maximiliaan is zijn grootvader. Onder zijn hoede werd ik gegoten en slijt hier mijn leven in drievoudige zorge: ik sla al de uren van den dag en luide (wat God verhoede) oorlog en brand.’Ga naar voetnoot(1)
Op zijn vijftiende jaar werd de jonge prins ontvoogd; in de eerste maanden van 't jaar 1515 deed hij zijn Blijde Intrede in onze Vlaamsche steden. Hij verbleef te Gent van 25 Februari tot 16 April; te Brugge van 18 April tot 11 Mei. De prins ontvoogd! de graaf van Vlaanderen meerderjarig! Van die welgemeende vreugde vinden we nog een weerklank op een Vlaamsche klok in 't jaar 1518 gegoten en nu hangend in 't klokkenhuis bij de Magdalenakerk te Marne (Denemarken). Die kl ok is versierd met een reliëf, voorstellend een rechtopstaanden leeuw die in zijn klauwen een wimpel draagt, waarop de leus Vlander de Leeu. Naast den leeuw staat het opschrift:
So wee den landen daer de heere een kindt es
Dat hebben de landen wel beleven.
De Predik er of Ecclesiastes 10, 16 zegt: ‘Vae tibi terra, cuius rex puer est...’ (Wee u, o land, wiens koning een kind is). Na herhaald regentschap mochten ‘de landen’ wel hoopvol de ontvoogding van hun prins begroetenGa naar voetnoot(2).
De uurklok van Sint-Rombouts te Mechelen werd | |
[pagina 277]
| |
in 't voorjaar van 1525, door Medard Waghevens gegoten op het kerkplein ‘voor aller ooghen’ en Carolus gedoopt ter eere van den Keizer. Het was zeer kort na de roemrijke zege bij Pavia (25 Februari). Een opschrift viert de overwinning van den Arend op de Lelie:
Doen den Arent de Lelie dede droochen
Bij Pavient daer naer harde saen,
Was ick le Mechelen voor aller ooghen
Gegoten en Karele kersten ghedaen.
aqvila concvlcavit lilivm.
Het Latijnsch jaarschrift is gemaakt op het jaar 1524, immers naar den ouden jaarstijlGa naar voetnoot(1).
Twee Brugsche klokken (waarvan eene na 1578 in Kirkestillinge op het Deensche Seeland terecht kwam), zijn in 't jaar 1525 gegoten en herdenken dezelfde roemrijke gebeurtenis. De Johannes in Denemarken draagt:
Bourbon Met cleinder conpaingnie,
doen ik Johannes was gheghoten
hielt de lelye inz ziinder singnoirie
gevanghen verwonnen in echten ghesloten.
M* Vc* XXV In den Petrus van de Sint-Jacobskerk te Brugge goot Simon Waghevens van Mechelen deze versregels:
Thoochmoedich voortitel heift God verdroten:
de haelnydeghe sin wordt nu gheslaect:
le vice Boys cloucheit es lustich ghesproten:
doen Ic Petrus wiert nieuwe ghemaect.
M. Vc. XXV. De eerste regels van dit laatste opschrift wijzen blijkbaar op het slaken van Vlaanderens leenband met Frankrijk, een gevolg van den zege bij PaviaGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 278]
| |
De kerk van Wechelderzande, in de Antwerpsche Kempen, bezit een merkwaardige klok in 1526 door denzelfden Simon Waghevens van Mechelen gegoten en Barbara gedoopt. Zij draagt o.m. het groot wapen van het Keizerrijk omgeven door de ketting van het Gulden Vlies, hangend tusschen de Zuilen van Hercules; er boven prijkt de leus van den Keizer: Plus oultre. Daarnevens staat, in mooie capitalen, de volgende bede
Och Keiserlic bloet wilt tonsivaerts heerren
Eer dat de wolven hu scapen onteeren.
Keizer Karel was inderdaad reeds vier jaar uit de Nederlanden afwezig (sedert den zomer 1522 toefde hij in Spanje). De Luthersche leer zijpelde langs Antwerpen binnen. Strenge plakkaten waren reeds uitgevaardigd. Zou de hand van de landvoogdes Margareta sterk genoeg zijn om het gevaar te bestrijden? De Mechelsche klokgieter wenscht den spoedigen terugkeer van den Keizer; van hem schijnt hij krachtiger beleid te verwachten. En werkelijk, scherpere maatregelen tegen ‘de wolven’ zijn niet lang uitgebleven.
In den oorlog 1914-18 vergingen er twee klokken die van Keizer Karel spraken, namelijk de Jacob en de Philips van de Halle te Yper. Die klokken waren gegoten in 1544 en 1545 door Jacob Waghevens van Mechelen. Op den Jacob stond Keizer Karel afgebeeld te paard tusschen de Zuilen van Hercules; onder hem het wapenschild van Vlaanderen. Verder nog het Keizerlijk wapen met de ketting van het Gulden Vlies. Van het opschrift kon men nog lezen (vertaald uit het latijn): ‘Kei zer Karel, Koning van Spanje, Aartshertog [van Oostenrijk], Heer van Overijssel...’ De Philips droeg een medaillon met de beeltenis van den Keizer in groot ornaat, scepter en aardbol in de handen. Het (vertaalde) opschrift was: ‘Karel de Vijfde byder gratiën Gods Roomsch Keizer, altijd vermeerder des Rijks, Koning van Spanje, in het jaar O.H. 1537’. Beeltenis en opschrift waren gemaakt volgens een gedenkpenning van 1537. Misschien is deze klok wel Philips | |
[pagina 279]
| |
gedoopt ter eere van den erfprins die in 't jaar van haren doop met Maria van Portugal huwdeGa naar voetnoot(1).
Ten slotte vinden wij nog in den kerktoren te Halle in Brabant een mooie beiaardklok in 1505 door Georgius Waghevens van Mechelen gegoten. Deze klok spreekt ons van de prille jeugd van Keizer Karel. Nevens het groote wapenschild van het Gulden Vlies staat het volgend opschrift: † Te... sch int Gasthuis ben ik gegeven:
van heer Henrich van Wittem genaemt:
Heere tot Beersele sonder sneven:
ende ridder van der Ordenen onbeschaemtGa naar voetnoot(2).
De schenker van deze klok, heer Hendrik van Witthem, heer van Beersel, ridder van het Gulden Vlies, was de gouverneur en kamerheer van den jongen Karel, hertog van Luxemburg; hij stierf enkele weken na de ontvoogding van zijn doorluchtig pleegkind. A.V. |
|