gekeerd, tot men hem wederom ‘buft’ en hij ten slotte door een anderen ‘buf’ wordt afgelost.
Bij het buf spelen, dat doorgaans in den zomer wordt gespeeld, wordt veelal zoo hardhandig te keer gegaan dat het spel aldra door den schoolmeester verboden wordt.
Inderdaad, uit bovenstaande blijkt dat het spel ruw is en daaromtrent doet denken aan een Vlaamschen voorlooper van het Engelsche ‘rugby’.
De ‘buf’ wordt steeds gekozen onder de sterksten en onder de hardste loopers. wat niet belet dat de hem toegediende rol steeds weinig benijdenswaardig is.
Het spel heeft niets gemeens met ‘kakaju’ of ‘tikje’ die in vergelijking met het Bufspel zeer onschuldige kinderspelen zijn.
In bovengenoemde Leiedorpen gaat nog steeds de zegswijze:
‘Ik ben altijd de buf’: (hel lot is mij steeds ongunstig).
‘Hij is de buf van 't spel’ (Hij betaalt 't gelag).
‘Hij is iedereens buf’ (Hij is de zondebok).
‘Gij zijt vandage den buf’ (U zal heden de zwaarste taak toegemeten worden). - G. Baert, Brugge.
Hiermede komen we aan de zegswijze: ‘den buf zijn’.
In het Gentsche gebruikt men zeer veel de volgende uitdrukking: ‘Ik ben (Hij is) weeral (nog eens, overal) den buf’. Dit beteekent zooveel als: Ik ben nogeens of weeral gefopt of gestraft of de zondebok. Hetgeen de geslagen jongen in het spel ook kan zeggen telkens hij geslagen of gestooten wordt, want in dat geval moet hij op zijn hukje blijven zitten. - L.V. Gent.
Den Buf is hij die al de slagen krijgt, die voor anderen uitboet. Zoo zegt men te Gullegem en omstreken: Hij is den buf van 't spel d.i. hij is den uil van 't spel. - A.H.
Ook te Brugge is die zegswijze zeer bekend.
En de taalkundige oorsprong en verwantschap van Buf? Daar is zoodanig veel over te schrijven dat we 't overhouden voor een naasten keer. Onze medewerkers van nu en later hertelijk bedankend! - B.